Y/S
In 1731 promoveerde Job op de Osteogenia, de
verbening van het menselijk skelet. De keuze voor
dit onderwerp zal zijn ingegeven door eerder
onderzoek naar botvorming van de Leidse profes
sor Albinus, bij wie hij colleges anatomie volgde.5
Direct na zijn promotie, in de jaren 1731 en 1732,
verbleef de nieuwe medicinae doctor Job Baster in
Parijs en Londen waar hij zijn medische en daar
mee zijn botanische kennis kon verdiepen. Hij ont
moette verschillende bekende Franse en Britse
geleerden. Naast deze personen maakte hij even
eens kennis met Philip Miller, hortulanus (beheer
der) van de nog bestaande Londense Chelsea
Physic Garden. Diens naslagwerk voor tuinbezit-
ters zou langer dan een eeuw in gebruik blijven.6
in december 1732 vestigde Job Baster zich als
geneesheer in zijn geboorteplaats Zierikzee. in
deze stad deed hij onder andere onderzoek op de
gebieden der geneeskunde, botanie en dierkunde,
waarover hij vanaf de jaren dertig publiceerde.
Hij huwde op 14 november 1734 aldaar met
Jacoba de Koek (de Kok). Na haar vroege overlij
den huwde hij in Rotterdam op 12 juli 1741 de
tweede maal met een Jacoba, de dochter van zijn
vroegere leermeester Vink. Deze echtgenote zou
hem ruimschoots overleven. Job Basters welbe
stede leven eindigde in de nacht van 6 op 7 maart
1775 op bijna vierenzestigjarige leeftijd. Na 'eene
bedlegering van ruym drie weeken'.7 zijn twee
huwelijken waren kinderloos gebleven.
Handtekeningen van dr. Job Baster en echtgenote
Jacoba Vink onder hun testament van 29 januari 1774
(foto Gemeentearchief Schouwen-Duiveland)
Enkele maanden na het overlijden van haar echt
genoot vertrok Jacoba Baster-Vink uit Zierikzee. Zij
verhuisde naar utrecht waar meerdere leden van
haar eigen familie woonden.8 In de Domstad her
trouwde de weduwe in oktober 1777 met Isaac
Falck, tien jaar eerder eerste klerk ter Policie
aldaar, lid van een uit Oost-Friesland afkomstige
adellijke familie.' Jacoba overleed in Utrecht op
29 juli 1794.
Familie Baster en Noordgouwe
Biograaf Nagtglas wees aan het einde van de
negentiende eeuw op het familiewapen Baster
met de hazewindhond.10 Dit zou volgens hem kun
nen duiden op verwantschap met het Schouwse
geslacht De Hont, dat een belangrijke rol speelde
in de vroegste geschiedenis van de Polder
Noordgouwe.
Job Basters familie kon al vroeg in het gebied
worden gevonden. In 1608 waren leden van het
geslacht, Claes Adriaensz. en 'jonge Claes
Bastert', baanders in de Noordgouwepolder.
Waarschijnlijk lag in de zeventiende eeuw een
vroege buitenplaats op het uitgestrekte terrein
aan de Kloosterweg, waarop muur en gebouwen
van het vijftiende-eeuwse kartuizerklooster Sion
zich bevonden. Omstreeks 1652 was Claes
Bastaert eigenaar van dit complex. Hij zal dezelf
de persoon zijn geweest als de Zierikzeese wijn
roeier en klerk van de rolle Claes Claesz. Bastert,
voorvader van Job Baster van Buytensorge.11
Dichterbij was het Maria Bastert-van den Houten,
Jobs moeder, die banden met Noordgouwe had,
via haar oom heelmeester doctor Johannes
Stamperius, eigenaar van de buitenplaats later
bekend onder de naam Rustenburg aldaar. Dit bui
ten kwam door testamentaire beschikking, na het
overlijden van Stamperius in 1720, in het bezit van
zijn nicht. Maria hield de hofstede ruim dertien
jaar in haar bezit.12 Wellicht heeft zij deze uiteinde
lijk verkocht in verband met de huwelijksplannen
voor november 1734, van haar zoon Job met
Jacoba de Koek.
in Noordgouwe verwierven in de jaren 1752 en
1759 Job Basters vroegere zwagers medicus
Michiel Ruyte, echtgenoot van Johanna de Koek,
en zeeofficier Frangois Johan ook wel Johan
Frangois Nebbens, echtgenoot van Pieternella de
Koek, buitenplaatsen aan de Donkereweg. Het
ging om Den Haan en Dijkzicht. De eerste hofste
de was aan het eind van de achttiende eeuw nog
in het bezit van Ruytes weduwe.13
Tuinieren in Zierikzee
Sinds de jaren dertig beschikte Job Baster in zijn
woonplaats over de achtertuin achter zijn woon
huis aan de oude Haven, thans Havenpark 35. Dit
hof wordt in een brief aan de Groningse hoogle-
18