15
Hij zegt erbij 'dat de directie hem (die ingenieur,
pn) daarvoor hare medewerking en bijstand niet
heeft willen onthouden'. Het is in het achterka
mertje rond gemaakt. Dus schrijft ontvanger-grif
fier p.A.G. van Dijk in zijn herdenkingsrede bij het
vijftigjarig bestaan van het gemaal in 1935 'dat
een tekening en opgave van kosten voor een voor
deze polder vereischt stoomgemaal aan deze ver
gadering ter beoordeling kon worden voorgelegd'.
De rapporteurs onder leiding van Labrijn krijgen
ook een beetje gelijk. Over het stoomgemaal is in
die vergadering kennelijk niet meer gesproken.
Besloten wordt dat het Dijkwater wordt uitge
diept. Cornelis Bolier uit Bruinisse mocht dat voor
4900 gulden doen en op 4 maart 1869 was het
klaar. Van Dijk memoreert in zijn verhaal het vol
gende: 'Eenige aanteekening in potlood op een
der bestekken zegt, dat het werk is uitgevoerd
zonder eenig gunstig resultaat.'
Plan stapelt zich op plan. Hier wat uitdiepen, en
daar wat watermolens. Maar er gebeurt niets. De
plannen voor het stoomgemaal blijven evenwel
de ronde doen, zeker nu er sprake is van een
stoomgemaal in de polder Schouwen en
Stevensluis er ook een krijgt (1877).
Op 4 juli 1877, we zijn dan alweer acht jaar verder,
trekt ingeland J. Lopse Hocke (naar wie de
'Lopjesweg' is genoemd), in de vergadering van
ingelanden aan de bel. Volgens het verhaal van
Van Dijk geeft hij 'als zijne meening te kennen dat
het nuttig zoude zijn, eene Commissie te benoe
men voor een onderzoek naar de middelen, die
tot eene geregelde en spoediger wegvoering van
het polderwater zou kunnen leiden, tot welk doel
het plaatsen van een stoomgemaal werd aanbe
volen'. Jammer voor Lopse Hocke, maar zijn voor
stel werd met 14 tegen 19 van de stemmen ver
worpen.
Toch worden de geesten langzaam rijp, al raadt op
7 mei 1878 de voorzitter van de ingelanden de
aanleg van een stoomgemaal nog ten zeerste af.
zo'n stoomgemaal is toch wel erg kostbaar. Als
het tot een besluit moet komen, blokkeren de
voorstanders van het stoomgemaal het uitdiepen
van het haven- en suatiekanaal ten bedrage van
800 gulden door de hand op de knip te houden, in
dezelfde vergadering wil de voorzitter toch nog
Dergelijke molens werden aan het eind van de 19e
eeuw gebruikt voor de bemaling van de polders
Bron: J.L. Kool-Blokland, De Rand van 't Land.
Waterschapsgeschiedenis van Schouwen-Duiveland,
Middelburg 2003
weten wie er nu voor de huidige toestand stemt,
en wie steviger maatregelen zoals een stoomge
maal wenst. Die stemming pakt ruim in het voor
deel uit van het stoomgemaal: 15 tegen, 21 voor.
Op 25 juni 1878 zijn er nog geen plannen, omdat,
zoals de voorzitter van de ingelanden zegt, het
plan voor verdergaande maatregelen 'nog niet tot
genoegzame rijping is gebracht' maar dat daaraan
wordt gewerkt.
Op 18 maart 1879 heeft Labrijn op verzoek van de
voorzitter het een en ander op papier gezet over
de mogelijkheden en vooral de kosten van een
gewone suatiesluis en van een stoomgemaal.
Labrijn rekent het netjes uit: een gewone sluis
kost 35.000 gulden en een stoomgemaal 50.000
gulden oftewel 5,40 gulden per hectare.
Dat is veel geld, moeten hier en daar de ingelan
den hebben gedacht. Het is wel slecht met de
suatie, maar zo erg is het nou ook weer niet. Dat