Bouwtekening van het stoomgemaal van Dreischor. Bron: Gemeente Archief Schouwen-Duiveland landing, zeg maar dichtslibbing van de haven? Dan toch maar een stoomgemaal? De slimme Labrijn heeft dat allemaal voorgekookt en haalt zo de berekeningen uit zijn aktentas. Een stoomgemaal kost 50.000 gulden. De exploitatie kost 2900 gulden 's jaars. Plus 2500 gulden rente komt dat op 5400 gulden, dat is 5,40 gulden per hectare. Veel geld, mopperen de ingelanden, maar de haven kan gelukkig blijven en het buurtveer ook. Vervoer van landbouwproducten ging in die tijd immers alleen over water. En het wonder geschiedt. Voor alle zekerheid wordt er twee keer gestemd. Het wordt beide keren 22-18 voor het stoomgemaal. Labrijn advi seert Bellard (De Beldert) als meest geschikte plaats. 11 februari 1881: de dijkgraaf laat weten dat 'de heer Labrijn voor het projecteeren van een stoom gemaal en de aankleve van dien, wegens gevor derden leeftijd (Labrijn is dan 66, pn) en drukke werkzaamheden als Opper-Commies bij het Waterschap Schouwen, heeft bedankt'. Maar Labrijn weet wel iemand die de klus zou kunnen klaren: ene Van der Made, civiel ingenieur. Maar die doet het niet en verwijst naar zijn schoon zoon, die ook van der Made heet. De dijkgraaf Van der Linde en de gezworene Klompe gaan eropaf en adviseren met de schoonzoon in zee te gaan. Hij krijgt er 2000 gulden voor en na wat gezeur 200 gulden reiskosten. Nu gaat het vlot. Op 15 april 1881 is de toestem ming van de provincie binnen. Er is geharrewar over de vraag of er een dubbel pompstel moet komen. Van der Made vindt dat niet nodig, maar nu de geest uit de fles is trekken de ingelanden daar 11.000 gulden extra voor uit, zijnde ruim 20 pro cent van de totale bouwkosten. Maar daar steekt de poldervoorzitter op een vergadering op zater dag 30 april een stokje voor. Er komt één pomp! Op 27 mei wordt het stoomgemaal en alles daar omheen aanbesteed. Voor 'de gebouwen 19.825 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2012 | | pagina 19