Nawoord van de auteur: Bij het onderzoek kwamen diverse aspecten opvallend naar voren: 1 Er wordt heel veel verondersteld en gegist, zoals: - wat betreft het nut van de koeienhuiden: ze werden gebruikt om het draagvermogen te vergroten: om de fundering droog te houden; als blik semafleider; om religieuze reden als bouwof- fer; als plaatselijk ritueel; om een wel te stoppen of om te leiden (dat zal misschien wel eens gebeurd zijn) enzo voort; - Wat betreft de materialen die huiden (huy- den) zijn genoemd: gestoken kleihompen; houten planken, al dan niet afkomstig van schepen (scheepshuiden); platte zwerfstenen enzovoort; - Bij de herkomst van het woord huiden (huy- den) wordt een verband gelegd tussen hui den en heien. - Wat betreft de plaats waar koeienhuiden gebruikt zouden zijn: er zijn lijsten met gebouwen waarbij mogelijk koeienhuiden in de fundering zijn gebruikt, zoals de Domtoren (Utrecht); de Dikke Toren (Zierikzee); de Sint Baafskathedraal (Gent) enzovoort; - De terminologie. Er wordt er vaak gebruikge maakt van termen als: wordt beschreven; wordt verteld; is bekend; het verhaal gaat; hebben vernomen; men vermoedt; in tal van sagen... enzovoort. 2 Er wordt nauwelijks aandacht geschonken aan de taalkundige aspecten. Kortom er wordt veel gesteld, maar weinig aange toond: geen foto's van een opgegraven koeien- huid; geen stukje huid in een vitrine van een museum, geen bouwbeschrijvingen (recent of uit het verleden) waaruit eenduidig kan worden afge leid dat er koeienhuiden werden gebruikt, geen (oude) teksten waarin onderlagen (klei, hout enzo voort) huijden worden genoemd en ook geen directe verslagen of tekeningen dat er koeienhui den zijn gevonden. Kopergravure uit 1657 van de voltooide Dikke Toren en hoe hij eigenlijk had moeten worden. Hij is niet gebouwd op 'huiden', maar op 'staal' 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2013 | | pagina 15