Jacob Cats geschilderd door Michiel Janszn van Mierevelt. (Bron Wikipedia) want het is in huis geheel verdraaid, ais 't haantje zwijgt en 't hoentje kraait. Hun woning, die is lang geleden afgebroken, stond dicht bij de kerk. Het pand op de hoek van de Noorddijkstraat, waar een steen is ingemetseld met het opschrift: 'Ouderhuis van Jacob Cats' was wel in bezit van de familie Cats, maar daar woon den ze niet, zoals door voortschrijdend inzicht (oftewel archiefonderzoek) duidelijk is geworden. Zo ziet u maar weer, al is de leugen wonder snel, de waarheid achterhaalt haar wel. Adriaan Cats behoorde tot de notabelen van het stadje en bracht het zelfs tot burgemeester. Toen Jacob tweeëneenhalf jaar oud was, stierf zijn moeder. Enige jaren later hertrouwde zijn vader met een Waalse vrouw. Jacob werd verder opge voed door een zuster van zijn moeder en haar man. Dit echtpaar woonde in Zierikzee en was kinderloos. Vreesde men soms een slechte invloed van zijn vaders tweede vrouw en dachten ze: één rotte appel in de mand, maakt ook het gave fruit tot schand? Hoe dan ook, na de lagere school bezocht Jacob de Latijnse School in Zierikzee. Al snel ontdekte men zijn intelligentie en werd hij geschikt geacht om (in Leiden) rechten te gaan studeren. Hij studeerde uiteindelijk af in Orleans in het 'Romeinse recht', wat in die tijd meer voor kwam. Hugo de Groot deed dit ruim twintig jaar eerder. Daarna praktiseerde hij enige tijd als advo caat in Den Haag. Hij slaagde erin om met zijn talenten op het gebied van welsprekendheid en overredingskracht een vrouw uit Goeree- Overflakkee vrij te pleiten die beschuldigd werd van hekserij. Ook beslechtte hij veel geschillen die verband hielden met de Kaapvaart. Niet dat men het altijd eens was met het vonnis, want een ander heeft altijd de schuld, geen mens en ziet zijn eigen bult. Echter, Cats' gezondheid was niet geweldig. Hij werd geplaagd door hevige malariakoortsen. Die probeerde hij te bedwingen door verandering van lucht en daarom vertrok hij naar Engeland, waar hij colleges volgde aan de universiteiten van Oxford en Cambridge. In Engeland kwam hij in contact met puriteinse christenen. Hun levens wandel sprak Cats bijzonder aan. Het piëtisme was een reactie tegen al te starre orthodoxie. Het is een streven naar praktische vroomheid, naar een leven van inkeer en boete. Vanaf die tijd beïn vloedde dit zijn hele leven. Helaas hielden de koortsen aan. De ziekte komt snel aangereden, maar gaat terug met ezeisschreden. Op een gege ven moment keerde hij terug naar Nederland en wendde zich tot een alchemist, die hem een drankje voorschreef. Het was 'een Rijnse wijn, gemengd met zeldzaam poeier', zoals hij zelf later noteerde. Waarschijnlijk was dat zeldzame poeder kinine, want eindelijk vond Cats genezing. Op advies van een vriend vestigde hij zich in 1603 in Middelburg, waar hij al snel tot stadsadvocaat werd benoemd, in deze functie ondervond hij vaak: het geld dat stom is, maakt recht wat krom is. Inmiddels was hij al ruimschoots op de leeftijd gekomen dat hij in het schone geslacht geïnteres seerd was. Hij wist het allang: het is gezond voor ziel en lijf, elk zijn glas en elk zijn wijf! Daarom ging hij op zoek. In die tijd woonde hij in de Waalse kerk te Middelburg een dienst bij en zag daar een heel aantrekkelijk meisje. Hij raakte tot over zijn oren verliefd op haar, maar juist voordat hij haar zijn liefde wilde verklaren, hoorde hij dat haar vader binnenkort failliet werd verklaard. Toen bekoelde de liefde heel snel. Zo gaat het soms: geen spies en maakt zo diepe wonden, als achter klap en boze monden! Bovendien moest haar milieu wel overeenkomen met het zijne, want ver scheiden aard dient niet gepaard. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2013 | | pagina 12