M
Ml
fi-
LjviNO PELS EX OPJLMATlBVsU*^
51RIXEE,;NSIGNIS SELANOIE jt
OPHDI PPOGNATO, C^/IESSEDESim Wjj
XXVI IVLII M D XX-'lVs;!
S OR qp£S* MOEST- POSVE* 11 f
Grafmonument voor Livinus Pels, tweede tekst
(foto pater Hugo Vanermen)
Het eerste stuk bevat na de algemeen gebrui
kelijke afkorting D.O.M.: Deo Optimo Maximo.
'Aan God de Beste de Grootste' een grafdicht
van twee elegische disticha:
Bis duo cum fuerant ioeto mihi lustra peracta
Infausto patrium sidere iinquo solum.
Romam adeo. Nonum vix luna repleverat orbem,
Mors nimium properans me rapit. Hic iaceo.
'Toen voor mij tweemaal twee lustra gelukkig
verlopen waren,
Verliet ik onder ongelukkig gesternte de vader
landse bodem.
Ik ging naar Rome. De maan had nauwelijks
haar negende ronde voltooid,
Toen de al te haastige dood me weg roofde.
Hier lig ik.'
Na het wapen volgt dan het tweede deel van de
tekst, met de naam van de overledene, zijn her
komst en de overlijdensdatum:
Livino Pels ex optimatibus Sirixee insignis
Selandie oppidi prognato qui esse desiit xxvi
iulii mdxx, sorores moest(issime) posue(runt).
'Voor Livinus Pels, afkomstig uit de patriciërs van
Zierikzee, een befaamde stad in Zeeland, die
ophield te leven op 26 juli 1520, hebben zijn zeer
bedroefde zusters [dit monument] opgericht.'
De zussen van Livinus Pels, Jacoba en Cornelia,
blijven ongenoemd.7 Grafmonumenten hadden
een dubbele bedoeling: aan de ene kant herin
nerden ze aan de overledene, maar tegelijk
moesten ze ook de positie van de nabestaan
den in het maatschappelijk kader onderstrepen.
In dit geval blijven Livinus' zussen discreet op
de achtergrond.
Uit de zeer gedetailleerde tekst kunnen we een
aantal biografische elementen van de overlede
ne aflezen. Hij stamde uit een vooraanstaande
familie uit Zierikzee en overleed in Rome op
26 juli 1520. Als hij op dat moment net negen
maanden in Rome was, moet hij daar zijn aan
gekomen in oktober 1519. Volgens het opschrift
heeft hij vóór zijn Romereis ruim twintig jaar in
Zierikzee gewoond, wat zijn geboortejaar in
1499 (of eventueel 1500) plaatst.
Livinus was de zoon van Jan Pels (t Zierikzee,
1508).8 Jan Pels blijkt een hoge functie gehad te
hebben: in een oorkonde uit 1506 wordt hij
genoemd als raad van de koning van Castilië,
Leon, Granada etc. Filips de Schone) en rent
meester van Beoosterschelde (van 1504 tot
1508).9 Van 1493 tot 1500 was hij gecommit
teerd ontvanger van Beoosterschelde en in
1493 reisde hij in deze hoedanigheid van
Zierikzee naar Mechelen voor overleg.10 Jan Pels
was ook een van de 'aandeelhouders' in de
ambachtsheerlijkheid van Oud en Nieuw Vosse-
meer en Vrijberghe en wordt in die hoedanig
heid genoemd in 1501 als hij het aandeel (1/24)
van Mr. Jacob Bleiswijk overneemt.11 Tussen
1501 en 1506 verschijnt hij op de vergaderin
gen. in 1509 gaat zijn aandeel over op Livinus.
Zoals gezegd, heetten de twee zusters Jacoba
en Cornelia. De laatste overleed op 20 septem
ber 1557. Jacoba was getrouwd met Jan Pieters,
ook genoemd Vrancx, heer van Worsmaer, zoon
van Gillis Pieters, burgemeester van Mechelen.
Hun zoon Jan Pieters Vrancx, eveneens heer
van Worsmaer en lid van het leenhof van
Mechelen, huwde Isabeau de Cordes.12 Vanaf
1514 wordt ook een 'Jan Pels' genoemd als
'aandeelhouder' in de Ambachts-heerlijkheid
Oud en Nieuw Vossemeer en Vrijberghe. In 1520
wordt Jacoba met dit aandeel beleend, in 1559
(bij Jacoba's dood?) gaat dit aandeel dan over
op haar zoon Jan Pieters. Omdat in de akten van
de Leenkamer Livinus verder niet genoemd
wordt en het aandeel van (deze tweede)
Jan Pels in 1520, sterfjaar van Livinus, op zijn
zus overgaat, is hier vermoedelijk eerder een
7