Uut de pepieren Jeroen Padmos Het 's-Gravensteen, de voormalige stadsgevangenis, in Zierikzee, waar op een schavot David Cornelisse Eisdijk in 1749 ter dood werd gebracht. (GASD ZE 0374) Het is 1749 als David Cornelisse Eisdijk door de burgemeester en schepenen van Zierikzee wordt berecht voor het bedrijven van 'sodomie'. Hij wordt schuldig bevonden aan het bedrijven van wat we tegenwoordig homoseksuele handelin gen zouden noemen. De rechtbank beschouwt deze 'hemeltergende misdaet' als tegennatuur lijk, als een bedreiging voor het voortbestaan van de mensheid en waarvoor de meest vreselij ke straffen en plagen kunnen worden verwacht van de Almachtige. Dat alles moet voorkomen worden en daarom wordt Eisdijk ter dood veroor deeld. Dit vonnis komt voor in het zogenaam de Waerheytbouck, een register van vonnissen in criminele zaken. In onze ogen een misschien wat curieuze naam voor een boeiend archief stuk. Den 4 jannuarie 1749 Alsoo David Cornelisse Eisdijk, oud 53 jaare, geboortig van Zierikzee, gedetineerde ten 's graavensteene alhier, zig niet en heeft ontsien, maar in teegendeel stoutelijk vervordert, omtrend 2 a 3 jaaren geleeden, met den per soon Joos Andriessen, bijgenaemd van Branden burg meede gedetineerde alhier in seekere weije of bosje aan de Plaatweg* in het Poort Ambacht deeser stad te pleegen de gruwelijke en onnatuerlijke sonde, bekend onder de naam van sodomie; en wijders op verscheide tijden, soo voor als na het bedrijven van evengemelde enorme delict, te tragten meer andere persoon- en, tot het bedrijven van soo een hemeltergen de misdaet aan te soeke en te seduceeren: al het welke door den gedetineerde buijten pijn en bande van ijsere is geconfesseerd ende den reg- ter genoeg volkoomelijk geprobeert: en nade- maal die gepleegde afgrijsselijke sonde niet alleen is strekkende tot verbreekinge en ver- kragtinge van de ingeschaapene wet der natue- re, maar ook tot vernieting van het menschelijk geslagt en diesweegens selfs bij de onbeschaaf- ste volken en woeste heidenen word ge-abhor- reert, en waardoor de straffen en plaagen des almachtigen op een volk regtvaardig soude zijn te dugten, indien deselve niet met alle magt wierde teegen gegaan en geweerd: ende over- sulks in een land daar justitie vigeerd, niet kan werden getollereert: maar volgens goddelijke en menschelijke wetten andere ten exempel en afgrijsen op het rigoureuste moet werden gestraft en waare het moogelijk tot den wortel toe uijtgeroid en desselfs gedagtenisse van den aarde verbannen. Zoo is 't: Dat borgemeester en scheepenen regt doende uijt naam en van weegens de graaflijk heid van Zeeland: condemneeren den gedeti neerde gesteld te werden in handen van den heer bailliu: omme te werden overgeleeverd in 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2015 | | pagina 11