Uranium in Nieuw-Haamstede
Foto van de vijf grafstenen op de joodse begraaf
plaats in Zuidland met vooraan het graf van Nathan
Levie Wessels (foto Wikipedia)
bewaard gebleven, die in het bezit zijn van het
Joods Historisch Museum. Deze brieven vorm
den de basis voor het boek 'Ben's Story,
Holocaust Letters with selections trom the
Dutch Underground Press', in 2001 geschreven
door middelbare schoolvriend Kees W. Bolle.
Slechts één lid van het gezin Wessels zal de
Tweede Wereldoorlog overleven: dochtertje
Carolina Clara (1929). Zij is verstandelijk gehan
dicapt en wordt vanuit een kliniek in Hilversum
naar een onderduikadres overgebracht. Op deze
manier overleeft zij, in tegenstelling tot de
meeste verstandelijk gehandicapten in Nederland,
de verschrikkingen van de oorlog. Vanaf 1965
verblijft zij in de Sinai Kliniek te Amersfoort,
waar zij op 27 december 2001 overlijdt. Met
haar overlijden is de naam van de familie
Wessels, die zich aan het begin van de negen
tiende eeuw in Nieuwerkerk vestigde, definitief
verdwenen.
N.B. Over de joodse gemeenschap op Schouwen-
Duiveland is veel te lezen in het zeer lezens
waardige artikel 'Een geschiedenis van joodse
inwoners op Schouwen-Duiveland' van Jan
Kouwen in de Kroniek 2014. Over de familie
Wessels in Zuidland is meer te lezen in het boek
'Een Kille in de Mediene, Joods leven in
Zuidland' van Riet de Leeuw van Weenen - Van
der Hoek.
Jop G. Steenhof de Jong
Nucleaire hype rond grondboring op vliegveld
Bij mijn archiefonderzoek voor het boek Een
Eeuw Nieuw-Haamstede stuitte ik in de
Zierikzeesche Nieuwsbode van eind maart 1969
op een berichtje dat er in de bodem onder het
vliegveld in Nieuw-Haamstede uranium gevon
den zou zijn. Gezien de datum nam ik aan dat
het hier om een 1-aprilgrap ging en besteedde er
verder geen aandacht aan. Naar later bleek ten
onrechte: het bericht bleek wel degelijk juist te
zijn. De uraniumvondst leidde destijds tot een
korte maar hevige nucleaire hype.
Wat was er aan de hand? In verband met de aan
leg van de Deltadammen liet Rijkswaterstaat in
de jaren zestig door het onderzoeksinstituut
tno de plaats en de diepte van de zand- en klei
lagen in het kustgebied tussen Waterweg en
Westerschelde in kaart brengen. Daarvoor maakte
men gebruik van grondboringen. Vanaf 1966
werd ook de radioactiviteit van alle bodemmon
sters bepaald. Door de straling van het van natu
re in de bodem voorkomende licht radioactieve
kalium-40 te meten kon TNO vaststellen of het
hier om zand- dan wel om kleilagen ging; klei
bevat meer kalium-40 dan zand.
Aannemer Haitjema uit Dedemsvaart sloeg op
de kop van Schouwen diverse putten tot 160
meter diep. De opgegraven grond werd ter plek
ke in zakken verzameld en naar TNO in Den Haag
afgevoerd om daar te worden onderzocht.
In januari en februari 1969 merkte TNO op dat
sommige van de grondmonsters meer dan nor
maal radioactief waren. Eén boring aan de rand
van het vliegveld bij het RTM-hotel vertoonde,
om de woorden van TNO te gebruiken, 'excessieve
gammastraling'. Een nader onderzoek wees uit