17
J.C. Boot toont enkele stukken Uraniumerts voor de
boorput. Op de achtergrond de woning van
dr. Van Zuylen achter het RTM-hotel en de betonnen
Luftschützbunker aan de rand van vliegveld Haamstede
dat de straling werd veroorzaakt door uranium
houdende fosforietknollen, bruinzwarte brokken
van ca. 4 cm groot, gevonden in drie kleilagen
ergens rond 130 meter diep. TNO meldde de
bevindingen op 7 maart aan de Rijks Geologische
Dienst RGD. Directeur Thiadens, wellicht gepi
keerd dat hij niet eerder was ingelicht,
beschouwde dit als zeer belangwekkend nieuws
en stelde nog dezelfde dag minister De Block op
de hoogte. Personeel dat bij de vondst betrok
ken was werd zwijgplicht opgelegd.
Zwijgplicht
Uranium stond destijds volop in de belangstel
ling. Kernenergie werd gezien als dé methode
waarmee in de toekomst elektriciteit zou wor
den opgewekt. De regering had juist die week
samen met andere Europese landen de beslis
sing genomen om in Almelo een uraniumverwer-
kingsfabriek te bouwen op basis van een in
Nederland door prof. Kistemaker ontwikkeld
geheim procédé, het zogenaamde ultracentrifu-
geproject. Het daarbij geproduceerde verrijkte
uranium was geschikt als brandstof in kerncen
trales. De gedachte dat Nederland zich zou kun
nen ontwikkelen tot een belangrijke leverancier
van nucleaire brandstof - winnen in Haamstede
en verwerken in Almelo - lag voor de hand.
Ondanks de zwijgplicht (of misschien juist wel
daardoor) lekte het nieuws binnen vijf dagen uit.
De Telegraaf zocht contact met TNO, waar de
vondst werd bevestigd. 'Op Schouwen zit urani
um', kopte de krant op 13 maart. 'In de weten
schappelijke wereld is het bericht ingeslagen als
een bom'. Uit de mond van TNO-directeur Visser
tekende het blad op: 'Zo'n hoge concentratie is
zelfs nog nooit in ons land bij bodemonderzoek
voorgekomen'.
Het nieuws werd vervolgens door de hele pers,
ook in buitenlandse kranten (waaronder de
gezaghebbende Neue Zürcher Zeitung) overge
nomen. Enkele bladen wisten te melden: 'De
kans dat exploitatie loont werd door deskundi
gen 3 tegen 1 genoemd'. De Telegraaf meldde de
volgende dag: 'Zeeuws Uranium van goed gehal
te'. In de krant waren de 4 cm grote brokjes al
aangegroeid tot 'vuistgrote kleiballen'. Het Vrije
Volk rapporteerde: 'Er wordt rekening mee
gehouden dat het gebied op Schouwen-
Duiveland (nabij Haamstede) in de toekomst als
uraniummijn te exploiteren is'. De krant specu
leerde over de manier waarop het uranium uit
de slappe zandbodem naar boven zou kunnen
worden gebracht, onder andere door verticale
mijnschachten te bouwen door middel van
bevriezing. Het Nederlandse bedrijfsleven toon
de al interesse in deze vorm van mijnbouw.
Thiadens van de RGD probeerde het enthousias
me te temperen. Hij hamerde erop dat eerst het
uraniumgehalte van de kleilagen moest worden
bepaald. Voor de analyse hadden de laboratoria
wel een maand nodig, dacht hij. De vondst van
uranium in de Nederlandse bodem was volgens
hem overigens niet uniek: in 1921 was het al
eens aangetroffen in een groeve in Ootmarsum,
maar de hoeveelheden waren veel te klein om
tot winning over te gaan. 'We koesteren echter
hoop,' zei hij. 'De vondst van uranium kan ten
slotte voor onze nationale economie van groot
belang zijn.'
Kamervragen
Op basis van een paar diepteboringen rekende
Nederland zich al rijk. Daarbij moet in aanmer
king worden genomen dat zich in 1960 een
soortgelijke situatie had voorgedaan toen in
Slochteren aardgas was gevonden. Dat was aan
vankelijk geheimgehouden. De Belgische sena
tor Leemans had het nieuws laten uitlekken; de