Verhaal van een 'arme jodin'
G.J. Kouwen
E mailverkeer over een krantenberichtje.
Het begon allemaal met een berichtje op pagina
2 van de Zierikzeesche Nieuwsbode van 18
januari 1847:
Zierikzee, 15 Januarij. Tusschen Dingsdag- en
Woensdagnacht had alhier het volgende voorval
plaats: Een oud man van 88 jaren, welke bij een
arme jodin een kamertje bewoonde, had een
paar rookende turven in zijn slaapplaats gezet,
toen hij zich ter rust begaf. De rook, welke die
turven van zich gaven, deed die jodin vermoe
den, dat er brand in dit kamertje was, en wekte
haren buurman (een bakker) die met zijne
knechts ter hulp snelde voorzien van eenige
emmers water. Op de plaats des gevaars komen
de, gooten zij onmiddellijk water waar de rook
ontstond, waardoor dien grijsaard welke diep
onder zijn stroo slapende was, werd gewekt en
door de blusschers van een zekeren dood werd
gered. Oogenblikkelijk werd er om de vader uit
het Liefdadig Armen-gesticht gezonden, welke
met eenige manschappen toesnelde, en hem
overbragten naar het huis van BARMHARTIG
HEID, waar hij terstond (middernacht) werd
gereinigd, gewasschen en geboend, met dat
natuurlijk gevolg, dat hij twee dagen daarna was
- DOOD!!!
Izak van der Male, een onderzoeker die al jaren
het archief van de gemeente Schouwen-
Duiveland en zijn voorgangers bezoekt en
bezocht heeft, stuurde me de tekst door.
'Mogelijk heb je interesse, ten minste ik vind het
wel een interessant verhaal en misschien kan jij
er ook wat mee,' was zijn mededeling,
interesse in een verslag van een noodlottig
ongeval? Nu zeker! Het is, bij nadere bestude
ring, een intrigerend berichtje. En dat om meer
dere redenen. Wat me als eerste opviel was de
uitvoerige beeldende beschrijving van het
gebeurde. Tegenwoordig krijgt een journalist
minder woorden om dit soort gebeurtenissen te
verslaan. Een ander opvallend detail is de
opmaak van de tekst. Twee woorden zijn in
hoofdletters geschreven: 'Barmhartigheid' en
'dood'. Het lijkt erop dat de barmhartigheid - lief
dadigheid zouden we ook kunnen zeggen - een
verband heeft met de dood.
Het derde interessante is de benaming van de
verhuurster: 'arme jodin'. Dat was trouwens de
reden dat Izak, die weet waar mijn historische
interesse naar uitgaat, me attent maakte op het
berichtje. Hij wilde graag weten wie ze was.
Maar waarom staat er 'arme jodin' en niet 'arme
vrouw'? Het is des te opvallender doordat de
naam van het slachtoffer van de brand niet bij
name wordt genoemd. Trouwens ook de naam
van de reddende bakker niet. Dat was in die tijd
- 1847 - ook niet echt nodig. In een stadje met
toentertijd rond de zevenduizend inwoners
kende men elkaar. Curieus dus dat de omschrij
ving 'arme jodin' wordt gebruikt.
Bij het eerste vluchtige onderzoekje in mijn ver
zamelde gegevens kwam ik op een vermoedelij
ke identificatie van de vrouw. Haar naam gaf ik
aan Izak door met de mededeling 'dat is wat ik
in mijn "burgerlijke stand" zo snel eventjes kon
vinden. Enfin, je mag me controleren. Hier heb je
mijn overzichten. Hoop dat het klopt.' En izak
ging aan de slag.
Maar er zijn ook andere manieren om de gege
vens op te zoeken. Laten we bij het begin begin
nen. Waar was de brand nu precies? De straat
naam ontbreekt. Wel is er een aantal aanwijzin
gen dat kan helpen de straatnaam te achterha
len. Het slachtoffer woonde in bij de eerder
genoemde arme jodin. Naast deze jodin woonde
een bakker, met vermoedelijk een of meer inwo
nende knechten. Dat kunnen we afleiden uit het
feit dat de bakker - met zijne knechts - te hulp
snelde. Het moest dus een straat kunnen zijn
waarin een bakkerij was gevestigd.
De naam van het slachtoffer ontbreekt in het
verslag. Het is mogelijk om die te achterhalen,
zodat we in het bevolkingsregister kunnen
nagaan waar hij zou hebben gewoond. Om te
beginnen zijn er de overlijdensakten waarin
8