„Te hulpte bulp! Een sloep, oen ko<v;i „Te hulp! oen kind ver&rinlr.';. po Nog drijft liet op zgn .kleertjes voort, „Een wenk getoeft en 't zinkt."*' Zoo galmt alom het nooclgeluid Waar flos nog 't jongslee liep, Het toeval .prak Eet schaap gleed nit Er tuimelde in het diep, 12 Uit hierboven afgebeelde brochure: Jan van Meerendonk sprong 'het schaap' achterna lopen, stapte mis en viel in het water. Van Meerendonk was op zijn schip en sliep al, maar werd wakker van de de angstkreten van de dren keling. in de ijzig koude en donkere nacht sprong hij in het water, vond de man op het laatste moment en wist hem veilig uit het water op zijn boot te krijgen. De bemanning bood verdere hulp. Op 14 mei 1823 lag het schip te Vlissingen. Het was helder weer die middag, maar er stond wel een harde noordwestenwind. Er ging een sloep voorbij, waarin zich de commandant van het schip De Courier bevond, vergezeld van acht matrozen. Jan zag dat er iets niet goed was met de tuigage. Het zeil kon niet gevierd wor den. Als men onder invloed van getij en wind kwam zou de boot kunnen omslaan. Van Meerendonk zei: 'Die zijn voor de haaien als ze buitengaats komen!' En inderdaad, nog maar net was de sloep het havenhoofd voorbij of het was zover. Van Meerendonk rende samen met de kwartiermeester naar de uitklaringssloep en niet zonder gevaar voor eigen leven door de hoge golven, kwamen ze bij de plaats des onheils. Twee matrozen hielden met veel moei te de commandant vast, die niet kon zwemmen. Deze werd het eerst gered en de overige zeven matrozen ook. Maar helaas, de achtste niet. Later vertelde de redder: 'Nooit zal ik de laatste blik van die man vergeten, maar daar ik aan iedere hand een drenkeling had, kon ik hem niet helpen zonder de anderen los te laten.' Ook latere pogingen om hem op te vissen waren vruchteloos. Vanaf dat moment kwam het vaker voor, dat hij meer dan een leven tegelijk redde. In de perio de dat de Belgische revolutie Nederland tot waakzaamheid dwong, lag er in 1833 een bewa pende pink, de Johanna Wilhelmina, voor het havenhoofd van Zierikzee. Het wilde het veilige Havenkanaal invaren, maar werd net voordien tegen de paalhoofden geworpen. Het sloeg lek, er was een groot gat in de romp geslagen. Van Meerendonk lag daar ook in de buurt en zag het gebeuren. Hij ging er dadelijk naartoe met zijn sloep. De bemanning van het zinkende schip - toen oorlogsmatrozen, maar van huis uit ge woon vissers - stond maar wat te kijken. Ze wis ten beslist niet wat ze moesten doen en hun commandant was aan de wal. Van Meerendonk verzon een list: hij vond een matras en stopte die in de opening. Deze hield het instromende water voorlopig buiten. Toen de matrozen dat zagen, begonnen ze te helpen. Samen hebben ze het schip nog net in de haven kunnen bren gen. Daar zonk het. De kleren van onze held waren voorgoed bedorven, maar hij had wel vijf mensenlevens gered! Een redding onder het oog van veel publiek ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2015 | | pagina 14