latere paus Adrianus VI de belangrijkste was,
waren sterk bezig met het probleem van de
sacramenten. Toen de nog vrij onbekende
Duitse augustijner monnik Martin Luther in 1517
een aantal stellingen publiceerde, waarin hij de
iel werking van de sacramenten betwijfelde en
se zelfs aanviel, waren het de Leuvense theologen
>r- die als eerste reageerden door - overeenkom-
ti- stig de toenmalige academische gewoonte; wij
an schrijven nu recensies - een aantal van deze
-e, stellingen te veroordelen. Daarmee kwam
an Leuven in het centrum van de zich nu snel ont-
ie- wikkelende discussie rond de Hervorming te
ar- staan en wel als een bolwerk van de katholieke
im orthodoxie.
na Een centrale rol aan de universiteit speelde de
jn. net al genoemde Adrianus Florensz van Utrecht
en (Utrecht, 1459-Rome, 1523).1 Vanaf 1490 doceer-
>a, de hij aan de faculteit van de theologie. In 1497
jle werd hij deken van het kapittel van de Leuvense
Sint-Pieterskerk en daarmee vicekanselier van
ar- de universiteit. Hij was ook tweemaal rector
De (steeds voor een half jaar), maar werd in 1507
al benoemd tot leermeester van de jonge Karei v.
de Daardoor werd hij steeds meer betrokken in de
Graftombe van Willem van Enckenvolrt -1464-1534,
eveneens in de Santa Maria deiïAnima
politiek van de Habsburgse dynastie. In 1515
werd hij naar Spanje gestuurd om de erfopvol
ging voor Karei V veilig te stellen en vertegen
woordigde hij deze na de dood van Ferdinand
van Aragon. In 1522 werd hij onverwacht tot
paus gekozen. Zijn pontificaat was kort (hij over
leed al op 14 september 1523), maar hij legde
de kiem voor een hervorming binnen de katho
lieke kerk, met name door zijn nadruk op verso
bering, verbetering van de opleiding van geeste
lijken, hervorming van de te verwereldlijkte
Curie. Voor Schouwen-Duiveland is deze paus
vanuit twee oogpunten interessant. Toen hij nog
hoogleraar was in Leuven, werd hij omstreeks
1492 benoemd tot pastoor in Goedereede op
het buureiland. Nu was dit een zgn. prebende
in absentia, wat betekende dat Adrianus de
inkomsten voor deze post ontving, terwijl het
werk door een vervanger gedaan werd.
Adrianus was zo ook pastoor van het Leuvense
Groot Begijnhof. Of hij - zoals in Goedereede
verteld wordt (er bestaat in een hotel-restaurant
in het centrum daar zelfs een heuse pausenka
mer) - ook inderdaad 'tijdens de academische
vakanties' daar pastoor kwam zijn, is meer dan
twijfelachtig, maar het kan niet worden uitge
sloten dat hij in het stadje ooit heeft rondge
wandeld. Sinds 2012 staat er overigens een
klein beeldje van de paus in Goedereede.
De tweede reden is interessanter en minder
omstreden. Adrianus omgaf zich in Rome voor
een groot deel met mensen uit de Lage Landen,
vaak met een band met de Leuvense universi
teit. Zo was het aantal Brabanders in de onmid
dellijke entourage van de paus zeer hoog: in
feite waren alle directe vertrouwelingen van
de paus Brabanders.2 Maar ook uit andere ge
westen werd er personeel geronseld. Hier zit
dan ook een Schouwen-Duivelander bij, nl.
Cornelius van Haamstede die in dienst was van
Adrianus' rechterhand, de machtige Willem van
Enckenvoirt (Mierlo, 1464-Rome, 1534). Deze
Cornelius van Haamstede is vermoedelijk te iden
tificeren met Cornelius Jacobi de Haemstede
(Haamstede, nr. 18).3 Identificatie met Cornelius
Leonardi de Haemste die in 1523 werd in
geschreven (nr. 26), ligt minder voor de hand,
aangezien de Cornelius van Haamstede van
Adrianus gedurende diens pontificaat in Rome
tot priester werd gewijd: Adrianus overleed al in
1523, zoals boven al is gezegd. Wat verder met
23