Het Kolenfonds te Nieuwerkerk - een bijzondere
uitwerking van de coöperatieve gedachte
2
de redactie van harte aan mee. Immers, dit tijd
schrift speelt daar een rol bij.
Good old Rinus van Langeraad KAzn haalt in dit
nummer herinneringen op aan het Zierikzees
Lyceum uit de jaren vijftig, waarin veel leden op
het eiland zich zullen herkennen.
G.J. Kouwen gaat aan de hand van een oud kran
tenbericht in Zierikzee op zoek naar een 'arme
jodin' en Wim Kesteloo vermoedt dat er op
Nieuwerkerk een kasteeltje heeft gestaan. André
Flikweert beschrijft het Kolenfonds in Nieuwer
kerk, dat net als de vele andere kolenfondsen op
het eiland was opgericht om door gezamenlijke
inkoop een lagere prijs te bedingen.
Betty Blikman beschrijft het heldhaftige leven van
Jan van Meerendonk, een van de weinige men
sen die in zijn tijd kon zwemmen en veel mensen
van de verdrinkingsdood redde. Verder de derde
aflevering van Michel Verweij's onderzoek naar
Schouwen-Duivelandse studenten aan de uni
versiteit van Leuven in de periode 1485-1527,
zonder die uit Zierikzee. Die komen aan bod in
nummer 145.
Veel genoegen met dit nummer.
André Flikweert
Vrijwel overal op Schouwen-Duiveland werden
in de negentiende en twintigste eeuw coöpera
tieve verenigingen opgericht. Een bijzondere
vorm daarvan waren de zogenaamde Kolen-
fondsen (ook wel Kolenbonden genoemd), die
lange tijd als een vereniging fungeerden. Door
collectieve inkoop van kolen kon een dergelijk
fonds gunstige inkoopprijzen bedingen, soms
door directe onderhandelingen, maar ook wel
door aanbestedingen, 'teneinde niet weerloos
te staan tegenover de buitensporige eischen
van enkele handelaars in Steenkolen' zoals het
Goesse Kolenfonds het formuleerde.
Op Schouwen-Duiveland bestonden er in die tijd
Kolenfondsen in Ouwerkerk ('voor de werkende
stand'), in Kerkwerve, Bruinisse, Brouwershaven
en Oosterland, in welk dorp het fonds pas in
1970 ophield te bestaan, in Dreischor was het
kolenfonds ondergebracht bij de landbouwver-
eniging, die ook collectief kunstmest en veevoe
der inkocht.
Een van de oudste Kolenfondsen was dat van
Nieuwerkerk, dat op 7 mei 1892 in herberg De
Meebaal aan de Kerkstraat werd opgericht op
een vergadering onder leiding van burgemees
ter Franke Bouman, die nagenoeg vanzelfspre
kend de eerste voorzitter werd. De notulen van
het Kolenfonds zijn voor het grootste deel (tot
1938) bewaard gebleven. Bij de oprichting mel
den zich direct 70 inwoners van Nieuwerkerk
en Capelle aan als lid. Het eerste bestuur
bestaat uit notabelen: burgemeester Bouman
wordt voorzitter en als commissarissen worden
benoemd wethouder Jan Gaanderse, gemeente
raadslid Cornelis van Oeveren (vanaf 1895 wet
houder), Dirk Adriaan Labrijn (vanaf 1893
gemeenteraadslid) en Pieter Nicolaas van
Nieuwenhuijzen, landbouwer op Zomerlust.
Op voorstel van burgemeester Bouman wordt
de latere gemeenteontvanger Samuel Kornelis
van Oost tot secretaris-boekhouder benoemd en
gemeenteveldwachter Abraham Deij (1834-1900)
tot meter. Laatstgenoemde is toezichthouder op
de meting bij het lossen van de steenkolen.
In juli 1892 wordt het eerste schip gelost met
1.447 hectoliter kolen a 64 cent per hectoliter.
De kolen worden per beurtschip aangevoerd in
de haven van Stevensluis of bij het Nieuwe Veer.
De prijzen variëren in de periode 1892-1927 van
57 cent in 1895 tot f 2,70 per hectoliter in 1921.
In totaal worden in deze periode 224.288 hectoli
ter steenkolen omgezet voor in totaal f 241.843,75.
Het Kolenfonds voorziet daadwerkelijk in een
behoefte. Op 12 maart 1917 zijn ongeveer 300
personen aanwezig bij de viering van het 25-jarig
bestaan. Bij het 35-jarig bestaan in 1927 telt de
Kolenbond inmiddels maar liefst 407 leden, zo
meldt de Zierikzeesche Nieuwsbode.