Demonstratie van een nieuwe bakkersoven bij bakker Brouwer in de Lange Nobelstraat te Zierikzee. Foto Ochtman, ca 1950- 1955. (Foto collectie Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Fotoverzameling inv. nr. O 4017) Bakkersdochter De catering door een lieve bakkersdochter tij dens de cursuspauze heeft wel gezorgd dat er nooit plannen zijn geweest om deze omslach tige onderneming stop te zetten. Op Tweede Paasdag 1955 hebben we samen afgesproken ook buiten de lessen om het leven te delen. Deze beslissing heeft er toe geleid dat ik zestien jaren op Schouwen -Duiveland heb vertoefd. Na mijn diensttijd werkte ik acht maanden op het kantoor van de Grontmij in huize Boslust aan de Kloosterweg te Haamstede. Ik was in de kost bij mevrouw Fokker in de Zuidstraat in Haamstede, de (schoon-?)moeder van de vuurtorenwachter, haar kleinzoon kwam tussen de middag bij haar altijd zijn boterham op eten. Daarvoor, in 1957, werkte ik korte tijd bij bakkerij Everaers in Renesse. Dat was tijdens de ontwikkeling van het toeristenseizoen. De voorziening van de cam pingwinkels ging nog heel primitief. Als er een groep toeristen werd gesignaleerd, hetzij per fiets, hetzij een bus vol, dan werd er snel een oven vol brood en broodjes gebakken. Slopend en oneconomisch. Bij bakker Rotte te Nieuwerkerk beleefde ik een mooie, gezellige tijd. Als iemand denkt dat het bezorgen van boodschappen een nieuwigheidje van Albert Hein of de Jumbo is, die heeft het mis: in 1958 was ik een hele donderdag, toen een dag dat de bakkers geen brood bakten, druk met het bezorgen van de wekelijkse bestel lingen. In het gehele dorp en in de polder, tot in Capelle en aan de oostkant tot tegen Sirjansland. Het wagenpark van de bakker bestond uit een transportbrommer, een Sparta JLO, en een bak kerskar, voort te bewegen met eigen energie. Sneeuw in de winter van '58 op '59 was er een week van onverwacht streng winterweer, waarbij we ge trakteerd werden op kou, veel wind en grote hopen sneeuw. Collega Ten Hove kwam op het idee om samen in zijn auto de klanten van beide bakkers die in de polder woonden, te bedienen. Het waren zware dagen, maar gezellig. Op een dag werd die gezelligheid nog ruim aangedikt op een moment dat we, ongeveer twee kilometer buiten het dorp, de postbode aantroffen, inge sneeuwd met zijn fiets en al zijn waardevolle poststukken. Hem signaleren, uitgraven en onder brengen in de bakkersauto was eigenlijk één gedachte. Hij moest met zijn twee meter lengte wel voorin, ik zat achterin tussen het brood. Zo werd wel een prachtige vorm van saamhorig heid gekweekt. Ik woonde daarna nog twaalf jaar in Zierikzee. In deze periode runde ik samen met de hierboven genoemde bakkersdochter een cafe taria, een bakkerswinkel en een broodwijk. Doordat ik driemaal per week de Zierikzeesche Nieuwsbode bezorgde en ook ruim twaalf jaar koordirigent was in Dreischor, mag ik mij verbeel den het eiland van toen een beetje te kennen. Het was een hele mooie tijd in een deel van Zeeland waar ik van jongs af aan op onverklaar bare wijze onweerstaanbaar door werd aan getrokken. Waar tijd en gelegenheid soms ont breken onze naaste familie, moeder, vader, een zoon en twee dochters, te bezoeken, is de her innering aan stad en Schouwen-Duiveland(e) nog steeds aanwezig en niet vertroebeld. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2016 | | pagina 18