I tPf®.
n .1»
t
7 i ï'h '-u*
mMktm k
Op 8 augustus 1572 gaf Zierikzee zich over
aan de aan wal gekomen opstandelingen. In
de Chroniik van Zeeland staat dat de inwoners
de Spanjaerden 'tot walghens toe moede'
waren, en dat 'de Majestraet het werck niet
langher machtich' was5. In het verdrag van
overgave stond de bepaling 'dat een yeghelijck
sal moghen blijven in sijn oude Catholijkce
religie, mitsgaders d'exercitie van dien, sonder
daer inne gethurbeet te worden in eenigher
manieren.'6
Dat bleek een vrome wens. Vergezeld door een
aantal soldaten kwam de eerder uit de stad
gebannen passementwever Jacob Jorisse aan
de kerkknecht vragen om de nog overgebleven
altaren uit de St. Lievenmonsterkerk te laten
verwijderen. Hij voegde hieraan het dreigement
toe dat hij er anders zelf voor zou zorgen 'tot
koste, schade en laste van de kerke voorsz.'7
De stadsregering, hierdoor in het nauw
gebracht, antwoordde dat dit de voet van de
pilaren van de kerk te zeer zou beschadigen.
Ze verzochten hem om, wanneer hij in zijn eis
volhardde, ten minste te willen wachten tot de
komst van de Gouverneur en de Prins zelf8.
Kostbaarheden
Met deze actie voerde deze Jacob Joris Barselis
de opdracht uit om de kerken te 'reinigen' en
ontvangers en rentmeesters van alle goederen
van de kerken, kapellen en kloosters aan te
stellen. Dit had als doel om uit de opbrengst de
predikanten, schoolmeesters, en klokkenluiders
eerlijk te kunnen onderhouden. Te Water voegt
hieraan toe dat in die tijd het soldatenvolk
zich dagelijks verzamelde bij de Grote Kerk,
met het kennelijke oogmerk deze van haar
kostbaarheden te beroven. Dat zou niet lukken,
die waren uit voorzorg al in veiligheid gebracht
in het Stadhuis9.
Op 14 februari 1573 werd Cornelis Polder
mans, prior van het cisterciënzer klooster
Mariënhof in Zierikzee, gelyncht, 'slachtoffer
van den godsdiensthaat eener toomlooze en
woedende menigte.'10 De bronnen zijn niet
duidelijk over de reden van deze moorddadige
uitbarsting. De meeste geestelijken waren
Zierikzee al ontvlucht, op zoek naar veiliger
oorden; een enkeling, te oud of te ziek om
te vluchten, mocht blijven en werd geen haar
gekrenkt.
CM
/A 11.
»|t c~__
T
^>cr
to "-T.'-.y' 14 fK
e&gUm&tito i
Tekening met pen en penseel, gemaakt door Joachim Wtwael, 1608. Allegorische voorstelling van de
bedreigde Nederlanden. De elegante Nederlandse Maagd kijkt naar de terechtstellingen links en wordt
tegelijkertijd beroofd door een bisschop en een Spaanse soldaat. Rechts op de achtergrond hagenpreken.
Rijksmuseum, object nr. RP-T-1889-A-1956.