ROSKAM
D& rrweA~t& ae^tdiikav im/ien
^Le/Uk^ees cu oriMuudit, ep
fl&tk naa/v veUic^e/i/ &ehd&n/,
tesi enkdincu end &jrt& deh
&m/t^dumten/, rrwdit (d'yAWi
erv ute/id (j&en haa/v cjdifoinkt.
ESELI NKÊ
Predikheren
Ook de jaren 1575-1576 waren moeilijk. De
Spanjaarden onder leiding van Mondragon
belegerden Zierikzee en wisten de stad
uiteindelijk op de knieën te dwingen. Het bleek
een pyrrhusoverwinning; al na enkele maanden
moesten de Spaanse troepen smadelijk de
aftocht blazen. Willem van Gangelt, de op 2 juli
1576 uit Aken teruggekeerde prior van het
klooster van de dominicanen of predikheren
organiseerde begin oktober van dat jaar de
traditionele processie ter ere van de apostelen
Petrus en Paulus. Ter gelegenheid daarvan
haalde hij de tien jaar eerder verborgen
kostbare priestergewaden weer tevoorschijn,
om er triomfantelijk in de stad mee te
paraderen. Dit bleek een onverstandige daad.
In november, bij het definitief keren van het tij
voor de katholieken, gingen alle in Zierikzee
gebleven kostbaarheden en het kloosterarchief
van de dominicanen definitief verloren.11 De
kloosterkerk werd enige tijd later ten gevolge
van brandstichting in de as gelegd.
Religieuze tolerantie
In De Vroedschap van Zierikzee beschrijft PD.
de Vos de lotgevallen van een aantal katholiek
gebleven leden van het stadsbestuur van
Zierikzee. De gebeurtenissen van 1572 en
1576 leidden niet direct tot veranderingen in
de vroedschap, de katholieke raden konden
in functie blijven. Nieuwe katholieke leden
kwamen er uiteraard niet meer bij. Degenen
die katholiek bleven, ondervonden op termijn
uiteraard wel de nadelige gevolgen van hun
keuze. Dit overkwam leden van de families
Boeije, Cromstrien, Harinckman en De Vager.
Zij werden advocaat, arts, chirurgijn, apotheker
of priester, van bestuurlijke ambten waren zij
immers uitgesloten. Een enkele familie vertrok
uit de Republiek, naar de katholieke zuidelijke
Nederlanden onder Oostenrijks bestuur.12
Gezagsgetrouw
Het samenleven van de aanhangers van de
verschillende religies in de Republiek ging niet
zonder moeite, maar het kostte geen levens
meer zoals in de zestiende eeuw onder Karei V
en Philips II. De bestuurders moesten tussen
twee klippen door laveren: het katholicisme was
weliswaar een bron van onrust, aanstotelijk voor
de predikanten, maar anderzijds waren er in de
Republiek ook mensen katholiek gebleven en ze
waren gezagsgetrouw als ze niet 'tot het uiterste
werden getergd'.13 Dat leidde tot een situatie
van oogluikend toestaan, mits men betaalde.
In het waarheidsboek van Zierikzee vinden
we hiervan een voorbeeld14. Op 4 mei
1618 worden 28 mannen en 12 vrouwen,
allen katholiek, veroordeeld wegens een
samenkomst in het huis van Wouter Jansse.
De huiseigenaar krijgt een boete van 200
gulden, de anderen een van 25 gulden elk.
In de zeventiende eeuw werden in zowel
tót tlttÖH
WILLEM TESLINC*
Door
RY IOACH. TROCNEIlVl
tl. ÊÉtU
Vrwml'
TAK M*
DII
VERMOMD IR
VAM
II VOS t lAMIia
*«n
Voorpagina van de verhandeling van Joannes
David, met links de ezelin, rechts de postiljon.