De Nadere Reformatie op Schouwen-Duiveland YiLhe£sj2/iedikantesi namen dao/vuv het we/t&uuk ff et amhav (JjWejrv JeeJIinck en/ G&defoiduA (Jderrumi. Na de Reformatie, die in Zeeland in de jaren zeventig van de zestiende eeuw zijn beslag kreeg, nam de Gereformeerde Kerk de plaats in van de Rooms- Katholieke Kerk. Anders dan die laatste kerk, die feitelijk een staatskerk was, kreeg de Gereformeerde Kerk die positie niet. Wel was ze de kerk die door de overheid werd begunstigd. Overheid en kerk werkten nauw samen om de bevolking een patroon van religieuze, sociale en moreel-zedelijke opvattingen bij te brengen dat voor beide gunstig was. We noemen dat de confessionalisering, zoals die in West-Europa in veel landen plaatsvond, ongeacht de aard van de religie. Dekkend net De confessionalisering op Schouwen-Duiveland verliep vlot, net zoals in de rest van Zeeland. In de tweede helft van de zeventiende eeuw was het overgrote deel van de Zeeuwse bevolking gereformeerd. Op Schouwen-Duiveland kan dat nog wat vroeger worden gedateerd: op het midden van de zeventiende eeuw. Dat was in belangrijke mate te danken aan het onderwijs, dat vorm kreeg door een dekkend net van scholen. Via de kinderen werden ook de ouders bereikt. De geloofsleer werd zowel op school als in de kerk uiteengezet. Van jongs af werd de bevolking vertrouwd gemaakt met de Bijbel en een leven dat zich richtte op God en de naaste. In de kerken werd het steeds voller. Was de blik in het verleden gericht op het koor en het altaar waar de priester de mis bediende, nu richtte die blik zich op de kansel waar de predikanten tekst en uitleg gaven aan de hand van de Bijbel. De zondagse preken ontwikkelden zich tot een wekelijks hoogtepunt. De Gereformeerde Kerk maakte een spectaculaire groei door. Maar die had ook een schaduwzijde. Het afleggen van een belijdenis, het laten dopen van de kinderen, het voltrekken van het huwelijk waren weliswaar persoonlijke gebeurtenissen van gewicht, bij velen werd het een vanzelfsprekendheid. Die ging ten koste van een persoonlijk doorleefd geloof. Daarnaast was er nog veel in de samenleving dat ook aangepast moest worden. Radicale keuze In het begin van de zeventiende eeuw waren het vooral predikanten die naar de pen grepen om hun medegelovigen voor te houden dat God meer verlangde dan kerkgang. Het kwam aan op bekering en wedergeboorte zoals Christus die had gepreekt. Dat vereiste een radicale keuze die zich niet liet combineren met wereldse genoegens. Er was een nieuwe of nadere reformatie nodig. Twee predikanten namen daarin het voortouw. Het waren Willem Teellinck en Godefridus Udemans. Zij wilden in drukwerk de ernst van het leven benadrukken. Teellinck en Udemans trokken lijnen vanuit de Bijbel naar het leven van alledag. Veel nadruk legden zij op de noodzaak van een innerlijk doorleefd geloof waarin Christus centraal stond. Vooral vanaf de jaren zeventig van de twintigste eeuw kwam deze Nadere Reformatie in het vizier. Tal van studies zijn inmiddels verschenen waarin W.J. op 't Hof, bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, het grootste aandeel heeft gehad. Hij was onder meer de auteur van een biografie over Teellinck in twee delen. Recent, in 2015 en 2016, verschenen de eerste twee delen van de Encyclopedie

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2017 | | pagina 4