$-n de/ I&&Ü/ iscuv ^ijsi Cü/iAcè/i&
ve/uiML/iae< Q'djüm erwAme/
kajutcdeAv die/ hiL vmft/ een
deeJ liet orn^ettSen in cj&acL
Collaboratie
Giljam
Niet zozeer het nationaalsocialisme als wel
zijn geldzucht en winstbejag dreven Anthonie
(Ton) Giljam (1904) in de armen van de
Duitsers en met name die van de Organisation-
Todt (OT), genoemd naar de Duitse nazi
ingenieur Fritz Todt, die in 1942 verongelukte.
Giljam was waterbouwkundig opzichter bij
het waterschap, maar richtte in 1942 met
aannemer Van Dongen een bouwbedrijf op dat
al snel vijftig man in dienst had. Het begon
met grondwerk, het bouwen van barakken en
ten slotte bunkers. In het eerste jaar van de
vennootschap bedroeg de omzet meer dan
een miljoen en de winst 132.000 gulden. In de
loop van zijn carrière vergaarde Giljam enorme
kapitalen die hij voor een deel liet omzetten in
goud. Het grootste deel van het geld ging na
de oorlog naar de belastingdienst, maar een
ander deel en het goud zijn nooit boven water
gekomen, althans niet waarneembaar.
Steenhof de Jong nam zich voor geen moreel
oordeel te vellen over de mensen over wie hij
onderzoek deed voor zijn boek. 'Ik heb me
slechts laten leiden door het oordeel van de
rechters in elk van die gevallen. Maar ik moest
me weieens inhouden,' bekent hij. Aan tafel
in Café de Biet achter een kop koffie blaast
hij toch wat stoom af. 'Ja, er waren echte
schurken, vooral Heken. Maar Giljam kon er
ook wat van. Als hij maar geld kon verdienen,
hoe dat maakte hem niet uit. Mislukte het hier,
begon hij daar gewoon opnieuw. Hij had veel
aanhang, want hij betaalde heel erg goed. Een
landarbeider moest rondkomen van tien gulden
in de week, soms maar vijf. Maar bij Giljam kon
je het tweevoudige, zelfs het drievoud daarvan
verdienen. De mensen die hem gekend hebben
zeggen nog steeds 'Hij viel wel mee, want hij
was zo goed voor zijn mensen'. 'Dat hale je
de koekoek!' zegt Steenhof de Jong nu bijna
verontwaardigd.
De Waal
Zoals ook bij Boot en Giljam had Reinier de
Waal, geboren in Bruinisse in 1902, contacten
met Ileken, door wie hij in contact werd
gebracht met de NSB, waarvan hij pas na
10 mei 1940, de dag van de Duitse inval,
lid werd. De Waal werd, net als de meeste
directeuren van de Arbeidsbureaus, belast met
het leveren van werkkrachten voor de Duitsers.
Landelijk was het percentage NSB'ers op de
Arbeidsbureaus 15 procent, maar dat van
Zierikzee was een waar NSB-nest, vier van
de zes personeelsleden waren lid. De Waal
handelde uit een mengsel van machtswellust
en rancune. Duitsgezinden werden gespaard
van [voor?]de tewerkstelling, maar wie zich
nadelig had uitgelaten over Duitsland of de
NSB was de sigaar. Iemand die hem had
toegeroepen dat hij na de oorlog zou worden
opgehangen aan een boom, kon twee weken
later zijn koffers pakken voor de Arbeitseinsatz
in Duitsland. Hij liet zich zelfs inschakelen
door NSB-vaders wier dochter omging met
een manspersoon dat hun niet welgevallig
was; De Waal zorgde er wel voor dat de
jongemannen naar Duitsland verdwenen. Ook
zijn secretaresse Adri Dogger paste dergelijke
praktijken toe, maar dan met meisjes en
12
Jop Steeuhof de Jong
op Schouwen-Duiveland
in de Tweede Wereldoorlog