J&haruieA Jac&tmA [imn des eJde] Oïivie/i/ ii> des enic^s mans in dit aes^eJscha/a alfmmtesziMe/iA. Het opent met een tekening van het wapen van de eigenaar, daarna volgen de inscripties, zo worden de teksten in dergelijke albums genoemd. In veel gevallen is de tekst een Bijbelcitaat of een vers uit de klassieke oudheid. Het bevat ook een vers van een eigentijdse poëet en misschien sloeg een enkeling wel zelf aan het dichten. De inscripties zijn vooral geschreven in het Latijn, enkele teksten zijn in het Grieks, het Hebreeuws, het Arabisch of het Frans. Daarmee toonde de schrijver zijn vakgebied en zijn geleerdheid. Soms zijn het verzuchtingen als 'wat bestemd is moet gebeuren (theoloog Jacob Triglandius). Ook lezen we, niet verrassend in dat academische milieu, variaties op het thema kennis: 'niets weten is het veiligste geloof' (student? Reigersberg), 'hoeveel is er dat wij niet weten' (taalkundige D. Heinsius) en 'hoeveel is er dat onderzocht moet worden' (historicus M.Z. Boxhorn). De schrijver vermeldde op het blad zijn naam, in Angers ook altijd zijn functie, en meestal de datum en de plaats van de inscriptie, dikwijls verwerkt in de opdracht aan de eigenaar van het album. Hoogleraar Jacobus Maestertius liet als enige een wapentekening achter in het boek. Vrienden en steeds meer vriendinnen De populariteit van het album amicorum kende pieken en dalen. Onder studenten was het bezit van een vriendenboek rond 1800 niet meer zo in de mode. Meer vrouwen dan mannen verzamelden inscripties. De omgeving van de bezitters was niet langer academisch, de schrijvers waren geen professoren en mede studenten, maar familieleden en vrienden of vriendinnen. Tot ca. 1870 genoten losbladige albums de voorkeur: kleine blaadjes papier, bij elkaar gehouden in een meer of minder mooi uitge voerd doosje. Voorbeelden hiervan in Zierikzee zijn het album van Catharina Maria Lammens uit 1807, en de vier albums uit het midden van de eeuw. De doosjes bevatten bladen met tekeningen, teksten, meestal in dichtvorm, en later ook handwerkjes, geknipt of geborduurd. In het album van Catharina Lammens hebben de schrijvers teksten achtergelaten die de vriendschap en de deugdzaamheid bezingen. Op vijf blaadjes zijn op de keerzijde pentekeningen aangebracht, op een blaadje is een knipsel geplakt. De teksten zijn in het Nederlands of het Frans, dikwijls in versvorm. Alle blaadjes zijn voorzien van een naam en een datum, dikwijls is ook de relatie met de albumbezitster aangeduid. Het album van Helena (Leentje) Septer met inscripties uit de jaren 1844-1859 ziet er weer anders uit. Ook hier zien we kleine blaadjes, goud op snee, in een fraai doosje. Een schrijver verontschuldigt zich voor het feit dat Leentje geen 'schoone teekening of enig ander kunstig werk' aantreft maar compenseert dit met een aan twee zijden volgeschreven blaadje met goede wensen. In dit album vallen verder de vele handwerkjes op, geborduurd op iets dikker voorgestanst papier, wat een heel priegelwerk moet zijn geweest. Opvallend in deze midden negentiende-eeuwse albums is het exemplaar van Johannes Jacobus [van de Velde] Olivier, de enige man in dit gezelschap albumbezitters. Zijn album oogt stoerder, zo bevat het alleen teksten op divers gekleurde blaadjes, maar geen handwerkjes of tekeningen. Dat was blijkbaar geen mannen werk. Standaardversj es en poesieplaatjes De overgang naar het poëziealbum zoals wij dat kennen wordt rond 1870 gesitueerd. Al in het laatste vroege Zierikzeese album uit 1858 zien we de voortekenen daarvan: de vrije teksten en tekeningen zijn deels al vervangen door standaardteksten, en ook zien we in dit album veel meer ingeplakte plaatjes. De eigenhandig vervaardigde tekeningen en handwerkjes zijn goeddeels verdwenen. In het gemeentearchief te Zierikzee zijn tien albums 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2017 | | pagina 8