De lange, strenge winter van 1890-1891 JuSÜs 'TeJv heAinM/vLrLCj/ aan gtv^ov t&difc eve/i/ de/ yAvlaktè/ van d& 2andM/ieeJt', vasu C^dhen& (J()olkia/dAdiiJv &J2/S en 4 Janubo/ii Y891, deA middcuCjA. F~- rtcuCJi/ IJspret Groot gebrek Rinus van Langeraad KAzn In het najaar van 2015 werd ik opgebeld door een vriendelijke mevrouw uit Goes. Ze had mijn telefoonnummer gekregen van een wederzijdse kennis. Deze mevrouw vertelde me dat ze jaren geleden van een aangetrouwde tante zonder kinderen een doos foto's had gekregen met de boodschap daar goed voor te zorgen. Daar ze zeker wist dat die doos ook foto's van mijn familie bevatte, vroeg ze of ik die taak, vanwege haar leeftijd, van haar over wilde nemen. Op die vraag reageerde ik enthousiast met het gevolg dat mijn vrouw en ik in de zomer van 2016 in een prachtig appartement in Goes om de koffie gingen. We troffen daar een zeer vitale vrouw van 87 jaar. Zij verwelkomde ons en we hadden het over familie, politiek, geschiedenis alsof we elkaar al jaren kenden. Toen de doos met foto's op tafel kwam bleken dat hoofdzakelijk portretten te zijn die aan het eind van de negentiende en in het begin van de twintigste eeuw waren gemaakt. Ze kwamen oorspronkelijk uit de nalatenschap van het echtpaar Andries Nicolaas van Langeraad (1862-1931), de oudste broer van mijn opa, en Lena van Langeraad-Klompe (1860-1944). Zij waren boer en boerin geweest in Colijnsplaat en later op de boerderij 'Welgelegen', aan de Ouwerkerkse kant van de dijk, die tot 1953 liep van het voormalige gehucht Oudesluis naar Viane. Deze boerderij is in 1953 in de golven verdwenen. De jongste dochter van dit echtpaar, Maria Cornelia Boudeling-van Langeraad (1889-1976), eveneens boerin op 'Welgelegen', was de oorspronkelijke eigenaresse van de foto's. De portretten waren jammer genoeg niet voorzien van namen, maar door vergelijking met reeds in mijn bezit zijnde foto's en met behulp van derden, kon toch een groot deel worden geïdentificeerd. De onbekende afbeeldingen zijn waarschijnlijk portretten van leden van de familie Klompe en, wie weet, krijgen die in de komende tijd ook nog een naam. Een opmerkelijke vondst op de bodem van de doos was een oorkonde met als tekst: Het echtpaar Andries Nicolaas van Langeraad (1862-1931) en Lena Maria Cornelia Boudeling-van van Langeraad-Klompe (1860-1944). Langeraad (1889-1976) (foto coll. (foto's coll. auteur.) auteur). 12 Deze tekst was ondertekend door zeventien mannen en vrouwen, onder wie de boven genoemde Andries Nicolaas van Langeraad. Verbaasd over het feit dat men een tocht kon maken over het ijs van de zoute Zandkreek, ging ik op zoek naar gegevens over de winter van 1890-'91. Na enig speuren bleek dat deze winter een van de strengste uit onze meteorologische geschiedenis is geweest. De destijds bekende Nederlandse schrijver Herman de Man schreef er in 1936 zelfs een roman over: De barre winter van negentig. Die winter duurde acht weken: het begon te vriezen op 25 november en de dooi trad in op 24 januari. Temperaturen van meer dan tien graden Celsius onder nul waren gedurende die tijd meer regel dan uitzondering. Binnen korte tijd waren plassen en vaarten, rivieren en kanalen voorzien van een dikke ijslaag. Naast de grote ijspret die hiervan het gevolg was, bracht de strenge winterse toestand ook veel ongemak met zich mee. De laatste aardappels waren nog maar amper ingekuild en diverse late veldgewassen konden niet meer worden geoogst. Veel huizen uit die tijd hadden slechts eensteensmuren, die de kou maar moeilijk konden keren. Vervoer van goederen, zowel over water als over de weg, stagneerde of werd onmogelijk. Stijgende prijzen voor levensmiddelen waren het gevolg. Dit gecombineerd met werkloosheid door de aanhoudende vorst had tot gevolg dat met name onder de arbeidersbevolking nog veel meer armoede werd geleden dan in normale winters al gebruikelijk was voor die tijd. Ook op Schouwen-Duiveland werd de langdurige koude en de daarmee gepaard gaande armoede zeer sterk gevoeld. Het ging ook samen met een groot gebrek aan drinkwater. Dit laatste trachtten sommigen op te lossen door op de schorren te zoeken naar f 3 /&9>, Oorkonde ter herinnering aan de overtocht over de Zandkreek (coll. auteur). stukken zoetwaterijs. Dit kwam aangedreven vanaf de grote rivieren en had een bepaalde lichte kleur. Bovendien was het eiland lang durig geïsoleerd vanwege de ijsgang in de omringende wateren waardoor na verloop van tijd groot gebrek ontstond aan onder andere steenkool, zout, tabak en gist. Daarin kwam echter voor enige dagen verandering toen op vijf januari een zeshonderd meter groot ijsveld, dat op de slikken van Viane was ontstaan, door de vloed werd losgemaakt en het nauwe Zijpe in dreef. Daar bleef de ijsmassa vastzitten. De Bruse amateur-historicus S.A. Jumelet schreef daarover in 1965, met behulp van toen nog levende ooggetuigen, onder andere het volgende: 'Adriaan de Ruiter uit Bruinisse was de eerste die het op die 5e januari waagde de overtocht van Zijpe naar Anna Jacobapolder te maken. Toen dat gelukt was ging hij met twee anderen nog een keer terug en zij kochten met zijn drieën een borreltje in het veerhuis van Plandsoen op Anna Jacobapolder. Veerman Plandsoen stuurde de volgende dag zijn hulpje Hannes Roth (de 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2018 | | pagina 7