Varen met de 'kloetschute' J)ey^de/va>t^keM cfirvcfav met 6 meteA lan^& akeji va/vesi umoa mea 3000 ki/fr c^iinxlptfo keeA/ Scfwauwv itv k&ndesi (rtiencj&ri. IJzeren aken Vragtenaer Kloete Wim en Ana Maria de Vrieze Tot diep in de negentiende eeuw vond een groot deel van het vrachtvervoer over de Schouwse binnenwaterwegen (de vaarten) plaats met houten puntige schuiten. Dit omdat tot circa 1860 hier alle wegen onverhard waren en 's winters voor het grootste deel onder water stonden en zelfs met paard en wagen moeilijk berijdbaar waren. Daarom besloot het Schouwse Polderbestuur rond die tijd de belangrijkste wegen in fasen met een grindlaag te gaan verbeteren om ze permanent begaanbaar te maken. Dit gebeurde grotendeels door aanwonende boeren of eigenaren van percelen land die het per schip aangevoerde materiaal tegen vergoeding vanuit Zierikzee, Brouwershaven, Scharendijke of Burghsluis op de wegen brachten. Het werd een jarenlange zomerse operatie waar veel mankracht bij betrokken was. Het grind werd in manden uit het schip gedragen en in de boerenwagens gekiept. In Scharendijke werd het over de dijk op een nog bestaande glooiende betonplaat gegooid, waar het bene den op de weg opgeschept werd, want het haventje bestond nog niet De inhoud van een boerenwagen, 1800 tot 2000 kilo, moest volgens de regeling niet verder over de onver harde weg verdeeld worden dan de totale lengte van paard en wagen, dus 8 meter. De polderwerkers gingen met 6 meter lange ijzeren aken varen waar mee ze 3000 kilo grind per keer Schouwen in konden brengen. Vanaf begin twintigste eeuw werd buitenlands steen- split (macadam) de nieuwe verharding want dat bleef beter op zijn plaats liggen dan het ronde grind. Enkele uitzonderingen waren de zogenoemde zandwegen zoals die van Kerk- werve naar Zierikzee, van Haamstede naar Koudekerke en van Noordwelle naar Seroos- kerke. Die waren al in de late achttiende eeuw flink opgehoogd met zand afkomstig uit nabije kreekruggen en heten nu grotendeels nog zo. De bovengenoemde oude vaarroutes worden nauwkeurig genoemd op de kaart van Hattinga uit 1752 maar zijn van nog oudere datum. Beginnend in de Schouwse Westhoek was dit de Vaart van Haamstede na de Stad, deze begon aan de Schuitkant. Het is nu een aflopend en doodlopend straatje bij het centrum van Haamstede die in het rampjaar 1953 weer als aanlegplaats gebruikt werd. De laatste schuitvaarder hier, vragtenaer Jan Bakker, in 1833 nog zo vermeld, werd in 1854 vrachtrijder genoemd toen hij in Haamstede overleed. Hij kon dus omstreeks 1845 toch al met paard en wagen op bepaalde dagen en zeker 's zomers een bodedienst op Zierikzee onderhouden. Vervolgens noemen we de Vaart van Noordwelle na Zierikzee die westelijk langs Noordwelle liep en al in Renesse bij Grol begon waar het Schuitevaardersdreefje was en verder zuidelijk van Serooskerke op de vaart van Haamstede aansloot. Een andere, die van 'Oudendijcke' Bram van den Hoek (1945-2014) uit de Bootsweg met zijn eiermand in de oude ijzeren schuit terugkerend van een vogeleiland in Flaauwers inlaag. Tot 1973 mochten kokmeeuweieren geraapt en verkocht worden. (Foto collectie auteur) 4 (Ellemeet), liep naar 'Mooriaanshooft' apart van die van Eikerzee (die al bij Scharendijke aan de Weel begon) die beiden ook in de Haamsteedse vaart uitkwamen. Ook van Brouwershaven (vanaf de Schuitkade) liep een vaarroute via Brijdorpe naar hier. Bij dit dorp bestond ook een aftakking maar vreemd genoeg niet verder dan Schutje (Nieuwerkerke). J.H. van Dale, de man van het Woordenboek van de Nederlandse taal, liet in 1865 de tweede druk verschijnen van zijn schoolboekje over Zeeland. Hij nam de lezertjes mee naar Schouwen. Zo schreef hij over Mooriaanshoofd met de herberg De Moriaan: naast enkele boerderijtjes aan dit knooppunt van vaarten de bovengenoemde herberg, een welkom en bekend rustpunt want zo'n vaar tocht vanaf bijvoorbeeld de Westhoek naar Zierikzee duurde ruim drie uur. Omdat men onbeschermd in de kloetschuit stond, werd bij slecht weer een open meekrapvat meegenomen met wat stro er in om bij een regenbui in te schuilen. Dit vertelde Hubrecht Landegent (1915-2006) me destijds en ook dat erbij gunstige wind met een mastje met zeil gevaren kon worden. Zijn overgrootvader was de al genoemde laatste 'vragtenaer' Jan Bakker en die had hem dat verteld. De schuitvaarder boomde met een lange kloete (kloetstok) de vijf meter lange platbodemschuit voort (roeien kon niet). Van dit gebeuren komt de familienaam Kloet. Omdat men toen al aan een tijdschema gebonden was, werd even gestopt in het café De Moriaan, dat in de Franse tijd een illegale rol speelde in het enigszins gefantaseerde verhaal 'De Schouwse smokkelaar' van de auteur D.A. Poldermans. daar, waar de vlieten (de vaarten) van Haamstede, Renesse, Ellemeet, Eikerzee en Brouwershaven richting Zierikzee zich tot één vaart verenigen. De bewoners van deze gehuchten vinden hun bestaan in landbouw, veeteelt, dijkwerk, palingvisscherij en het rapen van zeevogeleijeren'. Verder vertelt Van Dale: Vervolgens werd via het Sasje aan de Klerks- weg richting de Zierikzeese gracht gevaren met de ingang zuidelijk van de Zuidwellebrug. Zo voeren de schuiten richting de Westbrug om halverwege links door het waterpoortje de aanlegplaats in de eeuwenoude Karnemelks- vaart te bereiken. Behalve karnemelk van de boter makende weideboeren uit "t Laegeland', 'Ziet gij daar die lange, smalle bootjes liggen, soms met zitbankjes waarop nauw één persoon plaats kan vinden? Dat zijn de zogenaamde schuten of karnemelks-bootjes, waarmee de Schouwsche landlieden zich via de vaarten naar de markt begeven; sinds de waterlozing vooral in Schouwen aanmerkelijk verbeterd is, wordt er echter veel minder gebruik van gemaakt.' Eigenlijk werd pas na het in gebruik nemen van het stoomgemaal bij Flaauwers in 1876 het polderpeil belangrijk verbeterd, maar dat wist Van Dale in 1865 nog niet. Naast de tegenwoordige korenmolen 'De Zwaan', pas in 1886 hier gebouwd, stond Met zo'n vaartuig, die veel op een Schouwse schute lijkt, werd altijd staande gevaren en voort geduwd met een zgn. kloete. In Schouwen werd er veel gebruik van gemaakt voor transport ook vanaf de dorpen via de vaarten van en naar Zierikzee. (Foto collectie auteur)

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2018 | | pagina 3