Aanvulling artikel geschenkwoningen
Koeien en schapen
Stuifketels
Grevelingendam
verliep. De gemeente was er veel aan gelegen
de vooroorlogse toestand te herstellen, het
vliegveld had immers een belangrijke rol
gespeeld in het toerisme naar het eiland.
De KLM voelde wel voor heropening van de
luchtlijn. Het probleem was niet alleen dat
het veld eerst hersteld moest worden (mijnen
verwijderen, egaliseren, gras opnieuw inzaaien)
maar ook dat de naoorlogse vliegtuigen een
langere start- en landingsbaan nodig hadden
dan de Fokkers en DC-2's uit de jaren dertig.
De Rijksluchtvaartdienst (RLD) maakte in 1947
een plan voor het herstel waarbij drie verharde
start- en landingsbanen zouden worden
aangelegd in drie verschillende windrichtingen.
De langste baan zou 1280 meter lang worden,
dit was nodig om aan de nieuwe internationale
eisen voor de burgerluchtvaart te voldoen. Het
veld zou in twee richtingen moeten worden
vergroot: in het noorden richting Torenweg,
in het westen de duinen in. In het verlengde
van de startbanen zou niet mogen worden
gebouwd, deze zogenaamde invliegstroken
moesten vrij blijven. Al met al een investering
van meer dan een half miljoen gulden (in
1946) waarvoor de gemeente niet alleen kon
opdraaien. Er volgde een periode waarin met
diverse instanties werd overlegd om de kosten
gezamenlijk te dragen.
Tijdens dit onderhandelingsproces kwam in
1949 het bericht dat de KLM zich terugtrok:
de binnenlandse luchtvaart bleek zwaar
verliesgevend, bovendien concentreerde de
maatschappij zich op Schiphol als thuisbasis,
terwijl Schouwen-Duiveland juist erg op
Rotterdam georiënteerd was. De plannen tot
heropening gingen de ijskast in, het veld werd
gebruikt als koeien- en schapenweide.
Alles veranderde op 1 februari 1953. De
dijken van Schouwen braken op meerdere
plaatsen door, het dijkherstel kreeg topprioriteit.
Rijkswaterstaat (RWS) maakte zich vooral
zorgen over het stroomgat bij de Schelphoek
dat met de dag groter en dieper werd. Hoe
moest men dit weer dichten, en hoe kreeg
men de benodigde materialen naar het sluitgat
toe? Geopperd werd om ten behoeve van het
transport op het terrein van het oude vliegveld
een noodvliegveld aan te leggen met ijzeren
rijplaten, zoals de legers dat ook wel tijdens
Aanleg startbaan. Foto collectie auteur
de Tweede Wereldoorlog hadden gedaan.
Uiteindelijk werd gekozen voor de aanleg van
één asfaltbaan van 640 meter lang, net genoeg
om er met Dakota's te kunnen landen en
opstijgen. Omdat RWS op dat moment nogal
wat aan het hoofd had, werd bij het ontwerp de
RLD niet geconsulteerd. De baan kwam dan ook
op een iets andere locatie dan in het plan van
1947. Uiteindelijk werd het Schelphoekgat door
het aanleggen van een ringdijk al in augustus
gesloten, men was toen nog volop bezig met de
aanleg van de startbaan maar die was in feite al
overbodig.
Na 1953 hervatte burgemeester Röell van
Haamstede zijn pogingen om het vliegveld
hersteld en heropend te krijgen. Hij had
een punt: de door de Duitsers aangerichte
vernielingen en doorgravingen waren oorlogs
schade, en het rijk was verantwoordelijk voor de
kosten. Zijn pogingen hadden succes: in 1958
werd het veld op 's rijks kosten geëgaliseerd
en opnieuw ingezaaid zodat de toestand van
1939 weer was hersteld; alleen de geasfalteerde
startbaan liet men liggen. Het enige wat nu nog
ontbrak was de toestemming van de RLD om er
weer te gaan vliegen.
Hier begon een betreurenswaardige affaire.
DeRLD was het niet eens met de locatie en met
de gebruikte materialen van de door RWS in
haast en zonder toestemming aangelegde baan.
Bovendien was de zomer van 1959 extreem
droog, het graszaad sloeg niet aan zodat in het
juist geëgaliseerde veld weer konijnengaten en
stuifketels waren ontstaan. De RLD keurde het
veld af, waarna er alleen middels een speciale
ontheffing met motorvliegtuigen op geland
mocht worden.
8
In de verwachting dat het allemaal wel in orde
zou komen werden door de ondernemer Theo
Sinnige voorbereidingen getroffen voor een
commerciële luchtlijn naar Rotterdam. Na lang
zeuren kreeg hij in 1961 toestemming van het
ministerie van Verkeer en Waterstaat om op
Haamstede vliegen, hij mocht er van de RLD
(nota bene behorend tot hetzelfde ministerie)
alleen niet landen! De RLD keurde het veld
iedere keer weer af en hield halsstarrig vast aan
het verwijderen van de oude startbaan. Dat zou
dan door de eigenaar, de gemeente dus, betaald
moeten worden.
De discussies hierover sleepten zich jarenlang
voort. Raadslid C.A. van Oord stelde voor
om aan deze 'martelgang van het vliegveld'
maar een einde te maken en aan de eis van
de RLD toe te geven; het puin kon dan mooi
gebruikt worden voor de verharding van de
duinovergangen. Maar hij kreeg de raad niet
mee. De Grevelingendam was intussen bijna
klaar, en de toeristen kwamen toch wel, alleen
nu per auto. In 1966 verklaarde de RLD:
'Op grond van de terreingesteldheid is het
luchtvaartterrein Haamstede krachtens artikel
15 ongeconditioneerd gesloten. Dit laat geen
ontheffingsmogelijkheid open'.
De lange onzekerheid over de toekomst van
het vliegveld heeft grote invloed gehad op
de planologische ontwikkeling van Nieuw-
Haamstede. Zolang de discussies nog liepen
moesten namelijk de invliegroutes vrij blijven.
Het verklaart waarom halverwege de Torenweg
het 'Terrein De Haan' heel lang onbebouwd
moest blijven. Hetzelfde gold voor het gebied
wat wij nu kennen als 'plan Westerenban'.
Daar werd pas na 2000 villabouw toegestaan.
Op het vliegveld is nu alleen nog zweefvliegen
toegestaan. Van de vooroorlogse bebouwing
is niets over. Op de plaats van de oude
verkeerstoren staat een nieuw Du in hotel (met
toren!). Ook zijn er nog veel Duitse bunkers
waaronder een zeer grote commandobunker
achter het hotel en een zware (nooit gebruikte)
telefoon bunker aan de Groenewoudsweg.
In het artikel 'De comfortabele geschenk
woningen op Schouwen-Duiveland' (nr. 151)
signaleerde een oplettende en betrokken lezer
een foutje. In het hoofdstuk over huisnamen
werd als laatste genoemd: Johannes Hus.
De verklaring zou zijn dat het hier om de naam
van de Boheemse hervormer Johannis Hus zou
gaan. Een heel bijzondere keuze. Maar de in
Nieuwerkerk geboren Johan de Reus bracht zijn
jeugd door op deze boerderij en wist het beter.
Johannishus is de naam van een dorpje in het
zuiden van Zweden.
Het heeft bijna 800 inwoners en ligt in de
provincie Blekinge. Deze oplossing is heel wat
logischer dan een hervormer te vernoemen.
Johan jr. heeft heel prettige herinneringen
aan de tijd dat hij daar aan de Sluisweg
woonde. Toen hij wat groter was en zijn vader
veel werk had aan de 12 ha. grote boerderij
en het stoffeerderswerk voor Meubelrama in
Nieuwerkerk, heeft hij vaker dan eens het huis
geschilderd. Voor dit vierjaarlijkse karwei werd
er verf gehaald bij schilder Kees Lievense in
Nieuwerkerk. Deze had zoveel klanten met een
houten huis, dat hij precies wist hoeveel verf
er nodig was voor een schilderbeurt en welk
kleurnummer het moest zijn. De Reus herinnert
zich nog dat in de jaren '60, toen het eiland nog
behoorlijk kaal was, je het hele eiland over kon
kijken, tot aan de Haamsteedse vuurtoren. Als
de westerstorm op het voorraam beukte, zag je
het glas naar binnen bollen!