Als het water deert De geschiedenis van het gemaal bij Viane D& ticttuAJtAJi^k& Cb^wAte/do^ via/ eMIui^e/i woa niet t&eAeikenci &nv de/ anjte/duiU- h&aduiQ' 'ui de/ aeideM vwcfoena&l&/i£^eAejv In september 2017 stond op veel landerijen op Schouwen Duiveland water, hetgeen de gewassen niet ten gunste kwam. In Friesland werd het Ir. D.F. Wouda-stoomgemaal vervroegd op stoom gebracht om het overvloedige regenwater weg te pompen. Op Schouwen-Duiveland werden aan het eind van de negentiende eeuw dergelijker gemalen gebouwd. Het polderbestuur van de Oosterland- en Sirjanslandpolder liet in 1878 een stoomgemaal bouwen: het Viane-gemaal aan de Beijerseweg. Stoomgemaal Spuipit Jan de Jonge De uitwatering van polders in Duiveland vond aanvankelijk plaats op natuurlijke wijze via sluizen. Bij eb openden de sluizen zich door de druk van het polderwater, bij vloed werden ze dicht- gedrukt door het vloedwater. Voor de Oost- en Sirjanslandpolder (1612-1958) geschiedde de uitwatering, ook wel suatie genoemd, enerzijds via de zeesluis, de 'Scheldesluis', te Viane. En anderzijds via de sluis, de Spuywijk- of Spuitwijksluis genaamd, bij haven De Staart in het noordwesten van de polder bij Sirjansland. Het polderwater werd daar geloosd in het Dijkwater. Het gemaal voordat het in verval raakte (foto collectie auteur) De zeesluis bij Viane werd in 1607 vernieuwd. Deze sluis diende voor de suatie van de Ooster en Sirjanslandpolder en de Vierbannen van Duiveland. In 1611 werd een suatiecontract afgesloten tussen de besturen van de polders. Dit bepaalde dat de Vierbannen twee derde van de onder houdskosten moest bijdragen aan de kosten en de Ooster- en Sirjanslandpolder een derde. Toen in 1778 de uitwatering van de polder Vierbannen van Duiveland via de Stevensluis bij het Dijkwater mogelijk werd, werden de polderlasten in de Vierbannen van Duiveland erg hoog. In 1797 werd de Vierbannen vrijgesteld van de betaling van onderhoudskosten voor de Scheldesluis. Deze natuurlijke afwatering via ebsluizen was niet toereikend om de waterhuishouding in de polders voldoende te reguleren. Met name in de winter was er veel wateroverlast en waren landerijen drassig of stonden blank. De polderwegen waren eveneens drassig of onbegaanbaar door wateroverlast. Dit noopte het polderbestuur uiteindelijk tot maatregelen. De ingelanden waren verdeeld. En net als in andere polders bezaten de vermogende en invloedrijke boeren de hoger gelegen gronden die het minste last van hoogwater hadden. De polder de Vierbannen werd sinds een jaar afgewaterd middels een stoomgemaal bij Stevensluis bij Sirjansland. Men mag aannemen dat de verbeterde situatie van de gronden in die naburige polder meegewogen heeft in het 8 besluit van het polderbestuur van de Ooster- en Sirjanslandpolder om in 1878 een gemaal te bouwen aan de Beijerseweg ten noorden van Viane. Ongeveer op deze plaats had tot voor kort 'De Gekroonde Meestoof' van L. Bolijn gestaan. Deze liet in de eerste maanden van 1878 de meestoof afbreken. Op 13 februari 1878 biedt hij daarvan in de Zierikzeesche Courant een II i I partij binten, leggers, balken en stenen ter verkoping aan. De aanbesteding van het gemaal vond plaats op 23 april van dat jaar en op 23 augustus legde dijkgraaf A. van der Have de eerste steen. De machinefabriek Stork en Co. te Hengelo leverde de stoommachine, de ketel en het scheprad. P. Labrijn, waterbouwkundig ambtenaar, werd aangesteld om bestek en tekeningen te maken voor de opstallen die door aannemer J. Elenbaas te Bruinisse werden gebouwd. Dagelijks opzichter was L. Brouwer. Stoommachine, ketel en scheprad kostten samen 21.000 gulden. Het gebouw met water- kerende muren en schepradkelder waarin de installatie werd geplaatst, kostte zevenduizend gulden, de 22 meter hoge schoorsteen en de machinistenwoning beide tweeduizend gulden. De totale kosten bedroegen 32.000 gulden. Een hardstenen gedenksteen in het ketelhuis gaf aan welke personen verantwoordelijk waren voor de bouw van dit gemaal: dijkgraaf A. van der Have, jonkheer W.M.H. de Jonge, ontvanger griffier C.A. Brouwer en J. Flohil en C. Struijk, gezworenen. L. Tempelman betrok de machinistenwoning als eerst benoemde machinist, die uit hoofde van zijn functie recht had op vrij wonen en gratis kolen. Tempelman was nauw betrokken geweest bij de bouw van de stoommachine en de installatie in het gemaalgebouw en had de status van werktuigbouwkundige. Het vermogen van de stoommachine moet tussen de twaalf en vierentwintig paarden krachten geweest zijn, uitgaande van wat Labrijn in 1879 in de Middelburgse Courant krant schreef. In het artikel 'Iets over stoomgemalen' in die krant van 2 oktober 1879 schreef Labrijn, waterbouwkundige, o.a. het volgende: 'De uitkomst verkregen door veelvuldige waar nemingen van den regenval, de verdamping, de opslorping van den grond enz., leert dat er voor elke duizend hectaren grond een nuttig vermogen van twaalf paardenkrachten gevorderd wordt om het water een meter hoog op te brengen.' Begin 1880 werd de vijf ha grote boezem (de 'spuipit' in de volksmond) gegraven en kon het stoomgemaal in bedrijf worden genomen. Het bemaalde de Ooster- en Sirjansland polder met daarbij de Grote en Kleine Beijerenpolders (ontstaan door verzanding van de monding van de Marevliet of Geulle), een oppervlakte van 1710 ha. Het stoomgemaal maalde de boezem in onge veer acht uur vol. Bij een gemiddelde water stand wierp het scheprad per uur ongeveer 75 a 80 kubieke meter polderwater in de boezem. Bij eb werd de zeesluis geopend en stroomde het boezemwater de Oosterschelde in. Later werd nog een aanpassing bij het gemaal verricht. Er werd een kolenloods gebouwd met daaronder een grote regenput. Het zoete water uit de put diende om de stoomketel (bij) te vullen. De mechanische bemaling bracht al snel een grote verbetering in de beheersbaarheid van het polderpeil. Als gevolg daarvan hadden de landbouwers in de bemalen polders een grotere opbrengst van hun gewassen. Niets of weinig opbrengst gevende stukken bouw en weidegrond waren nu even vruchtbaar als de hoger gelegen delen. Nu waren de grind-, klei- en zandpolderwegen veelal langer 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2018 | | pagina 5