m is- aepierex
WAoii
Strenge straffen voor
vandalen en oproer
kraaiers in Dreischor
Schelden en tieren
Vandalisme, oproer en verzet
De straffen
3 <{J.'rïc >hlö.
Of toch: genade en verzoening?
Ineke van den Broek
Het thema van de Maand van de
Geschiedenis in 2018 is 'Oproer en verzet'.
Het stuk van het jaar van het gemeente
archief is een pagina uit het Waarheidsboek
van Zierikzee1. Het is het vonnis van een
drietal inwoners van Dreischor, die op
21 april 1724 strenge straffen kregen
opgelegd door de Vierschaar in Zierikzee.
Hun misdaad: oproer kraaien in Dreischor,
vandalisme en verzet tegen justitie. Daar
voor werden ze veroordeeld tot geseling,
brandmerking, levenslange verbanning en
confiscatie van al hun goederen. Bij terugkeer
dreigde ophanging. Het bijzondere van dit
vonnis is dat de straf door de schrijver werd
geïllustreerd met de werktuigen van de straf:
de geselroede, het brandmerk en de strop.
Dit vonnis staat symbool voor de blik van de
toenmalige machthebbers op deze gebeurte
nissen: een verstoring van de openbare orde
die niet getolereerd kon worden. Oproer was
'strijdig tegen de goede orde en de rustelijke
en burgerlijke samenleving'. Die orde en rust
waren in 'alle welgestelde steden en republie
ken ten hoogste nodig en vereist'.
In Dreischor, een van de mooiste ringdorpen
van Nederland, is het tegenwoordig meestal
rustig. In vroeger tijden was dat wel anders.
In november van het jaar 1724 was er een
oproer in Dreischor, waarschijnlijk een belas-
tingoproer. In die jaren gingen de notabelen
in het dorp niet bepaald prettig met elkaar
om. de ambachtsheer, de rijke Zierikzeese
burgemeester Johan Danielsz Ockerse, had al
een tijdje ruzie met dominee Gerard Bekker.
Een kerkenraadslid wilde zelfs niet meer mee
op bezoek bij de ambachtsheer, omdat hij
het schelden, tieren en razen van deze heer
tegen de dominee niet meer kon verdragen.
De schout, Dirk van Lijn, tevens chirurgijn,
ook geen lieverdje, kon eveneens flink te keer
gaan in het dorp.
Drie inwoners, Leendert Zorge, Tonis Leeuw
en Adriaen Pietersz van Cazand, slopen op
25 november in het donker naar de boom
gaard van de schout en hakten daar al zijn
jonge vruchtbomen om. Ook vernielden ze het
hek, de restanten sleepten ze mee tot over
de zeedijk. De dag erna had Crijn Pelle een
schandalig en oproerig stuk geschreven, over
de schout en de schepenen van Dreischor.
Een ander, Daniel Joosze, had het gewaagd dit
stuk aan te plakken aan het rechthuis. Helaas
is dit stuk niet bewaard gebleven. Ook had
Daniel Joosze in zijn huis een samenkomst
van 'kwaadaardige ingezetenen' toegelaten,
om met hen 'boosaardige ondernemingen'
te smeden: oproer!
Oproer in Dreischor, dat kon niet getolereerd
worden door de machthebbers. Een aantal
verdachten werd opgepakt en overgebracht
naar het Gravensteen, de gevangenis in
Zierikzee. De arrestaties verliepen niet zonder
verzet, de schout moest dreigen met zijn
pistool. De Vierschaar in Zierikzee was de
rechtbank die over het lot van de oproerige
burgers van Drieschor moest beslissen.
Er volgde eerst een gerechtelijk onderzoek.
Verschillende inwoners van Dreischor leg
den verklaringen af over het gebeurde. Twee
van de drie vandalen bleven hun wandaad
ontkennen tot ze voor de rechters stonden,
met godstergende en lasterlijke woorden en
zelfs vervloekingen. Uiteindelijk bekende ze
toch. De tekeningetjes op de bladzijde van
het vonnis van Leendert Zorge, Tonis Leeuw
en Adriaen Pietersz van Cazand voorspellen
niet veel goeds: we zien een geselroede, een
brandmerk en een strop. De drie mannen
werden veroordeeld vanwege het smeden van
complotten en het bedreigen van de bestuur
ders en de ontvanger van de belastingen.
12
Om wraak te nemen op de schout hadden
zij daarenboven diens vruchtbomen vernield.
Ook hadden ze zich de volgende dag in het
oproer gemengd en zich tegen justitie verzet.
Dergelijk gedrag van gewone burgers tegen
overheidsdienaren (bedreiging, verzet en van
dalisme jegens bezittingen van de schout) kon
niet getolereerd worden. In de ogen van de
rechters waren dit 'enorme' daden, ten uiter
ste strafbaar volgens de wetten en plakkaten.
Het vonnis was streng: ze werden veroordeeld
tot een flinke geseling, daarna brandmerking
met de strop om de hals en vervolgens
levenslange verbanning uit Holland, Zeeland
en West-Friesland. Kwamen ze toch terug,
'TatrM .m
Taar Ka jM»
&u 'i if/akisn AcÊ&et. q&Aociiït*"
(yorrCpe.it i
aid
,UJ
Ja n l rtt
rDOCtcitOt
Cfoo/lac-q' hacJtt./ t(k %tiar-na are -
ui e.ie., l hapkin
vjype -
Cdoti banner
piijtvi
J
'1
c.e/) tpt-
etQeJt-M
&t,tïdc OlieQn
èct c^trrr,
- t iwt ejxxh/' l'u te.
fg Ci t V/ -it
taf -frt&ïtA rpr bii r Oi >ro,
ik a tt 'TtJiJt* rot t e r l a 1 Cort ft tontt^ L
h^et T.iau »tUe. Mjt h
ilt YoCC'tn trut- &ü,tn£"
aofdé érbrc o» rt/Jtct üA t/tA
l,i ax.lt yyCÏpfeJtJLCÓt^ aftecen A'J/W
lAii Aaopifte/t i ropdta en
de Wcélo, t en
l en tx i'-lii r.ii en, t-ftrttfbaü-fï
condemn neen qcbit
et er.i*fii7 ilJ Tiectty* -Ai l1* tttr
tin, tut, oj?.i ar (teyyen ,'^lV>r.'ttcn
i'U'Ljt-öfi'acv!etl&ithm
v'( tjtaitou ym/daar
viicainunoL tneXóe j iaemh H
tl ffft' dood nt*
ii to, ixLJrattt Oitii. Ctaeot rtn en.
ton 3» m naxt in ót kqVtx;, en *"t.
Jen onn-ot. ,»eiJLiJ.£t-.
cti~~bufht e/e%krni) l-iyff'/.aËj,
dan zouden ze worden opgehangen. Hun
goederen werden verbeurd verklaard en de
gerechtskosten moesten ze ook betalen.
Dit waren harde straffen, door de brand
merking waren de mannen voor het leven
getekend als misdadiger. Als gebrandmerkt
persoon moesten ze elders een nieuw
bestaan zien op te bouwen, ver van vrienden
en familie, dus zonder sociaal netwerk om
hen heen. We weten niet wat er daarna met
de drie oproerkraaiers is gebeurd.
Crijn Pelle en Daniel Joosze, die in woord
en geschrift hadden opgeroepen tot oproer,
kwamen er iets genadiger af. Hun daden
werden door de rechtbank gezien als versto
ring van de openbare orde. In een land dat
recht en gerechtigheid handhaaft, konden
volgens de Vierschaar dergelijke daden niet
onbestraft blijven. De straf voor deze twee was
veel milder. Om hen moverende redenen (dus
zonder verwijzing naar wetten of plakkaten)
werden zij veroordeeld om in de gebannen
vierschaar met gevouwen handen en gebo
gen knieën God en de justitie, én schout en
schepenen van Dreischor, om vergiffenis te
bidden. Wel moesten zij een flinke boete
betalen: Pelle kwam er vanaf met 100 Carolus
gulden, Joosze moet 200 gulden betalen,
naast de gerechtelijke kosten.
De misdaden van Philip de Block en Domus
Dingenisz waren verachting van justitie
en verstoring van de 'gemene en stille
bijeenwoning onder de mensen in een land
van goede politie en justitie'. Hun straf: in de
gebannen vierschaar met gevouwen handen
en gebogen knieën God en de justitie om
vergiffenis bidden en spijt betuigen over hun
slechte gedrag. Ook moesten ze beloven
voortaan de mensen die over hen gesteld zijn
als goede burgers te zullen gehoorzamen.
En uiteraard werden ook zij veroordeeld tot
betaling van de gerechtelijke kosten.
Een poging om Pelle en Joosze te verzoenen
met de schout mislukte.
Gemeentearchief Schouwen-Duiveland,
Rechterlijk Archief Schouwen-Duiveland, inv. nr. 3850.
13