een kastje is gebroed, dat dit na het uitvliegen der jongen, geheel wordt schoon gemaakt. Het oude nest dient dus te worden opgeruimd. Het materiaal voor het te maken kastje dient stevig te zijn (minimum dikte 1 cm.). Het vlieggat niet groter dan J cm. daar anders kans be staat dat mussen het kastje in gebruik gaan nomen. De beste plaats voor het kastje is een boomstam op een hoogte van on geveer 3 meter. Een lichte plaats verdient de voorkeur, in ieder ge val niet donker of vochtig en niet tussen klimop. Men kan het kastjej ook aan een paal, een muur of een schutting hangen (niet in do felle middagzon)Hl de tuin het liefst zo hangen dat men de vogels van huj uit kan zien in- en uitvliegen. (Gegevens ontleend aan Mededeling no. 4 van do Hederl. Ver. tot Besc ming van Vogels.) Zij-aanzicht tw- O Voor-aanzicht r 'Asf aïfÈ-V /tJ' S'a.PtÓ?yq;'' haak'jeyp'v scharnier Vervaardiging v.h.deksel u Jd-ij.- Bevestiging v.h.deksel Bij vele lezers zal ongetwijfeld wel eens de vraag zijn gerezen hoe het toch komt dat de eieren van in het wild lovende vogels op zo ver-i schillende wijzen zijn gekleurd en aan de omgeving van het nest zijn aangepast. Men treft eieren met kleurschakeringen aan' welke wijzen op een technisch wonder dat zich in het lichaam der vogel moet voltrckkcl om deze kleuren te produceren. Onderstaande bijdrage van hot lid, de heer A. Moolenburgh, zal er ze ker toe bijdragen dat onze kennis in deze materie Y/ordt verrijkt. Over de vorming der eischaal en zijn pigmentering. Over dit onderwerp zijn, zowel in het buitonland als hier te lande, talrijke onderzoekingen gedaan. Het onderstaande is in hoofdzaak ont- f Cl. t -Vj I Y' j I

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1956 | | pagina 4