-5 Interessant is de aanwezigheid op "westerenban" van een aantal kangoe roes, die het daar in ons afwisselende klimaat goed blijken te doen. Onder het aanwezige pluimvee bevinden zich naast pauwen, ook enige Canadese ganzen en kolganzen. Een goed gevulde duiventil ontbreekt op het landgoed niet. Bezienswaardig zijn ook de aanwezige kasten met tro pische planten en bloemen, w.o. zeldzame orchideè'n. In het landgoed "Westerenban" bezit de westhoek een der schoonste bui tenplaatsen van ons eiland, waar een rijk en rustig vogelleven gewaar borgd is. nt ervoedering. Wij vragen wederom de aandacht van de leden voor de wint ervoedering van vogels. Uit het tijdschrift "Politie Dierenbescherming" van decem ber 1956, namen wij onderstaande richtlijnen over. "Bij strenge vorst krijgt men, doordat de meeste wateren dichtvriezen, al spoedig te doen met grote concentraties .van vogels op de weinige plaatsen waar nog open water is. Eén van de belangrijkste dingen die wij kunnen doen is trachten, water open te houden, opdat de vogels hun natuurlijke voedsel kunnen blijven bemachtigen. Voorts is het meestal gewenst om de wakken otj ongeveer 4 meter van het water, een laag stro, turfmolm o<g kaf aan te brengen, waarop de wa tervogels kunnen rusten zonder gevaar te lopen vast te vriezen. Om wegwaaien van dit materiaal te voorkomen is het raadzaam, vooraf eni ge emmers water op het ijs uit te gieten. Dit bevriest zeer snel weer, doch als men het materiaal onmiddellijk aanbrengt, vriest dit mee vast. Van belang is voorts, het voedsel goed klein te maken en, wanneer meng sels van verschillende voersoorten met enig vocht tot een rulle massa worden aangemaakt hiervan slechts kleine porties te voeren, die snel worden opgegeten. Men voorkomt dan, dat door bevriezing een ijzige klomp ontstaat, waar de vogels niets af kunnen pikken. Tenslotte nog enige bijzonderheden omtrent de voedering van een aan tal vogels, gebaseerd op in de afgelopen winter opgedane ervaringen, die na afloop van de voederperiode door het Comité Wintervoedering van Vogels zijn verzameld. EENDEN. Zwemeendenverden het beste geholpen met geplette granen,klein gemaakt brood, ongezouten garnalen, grasmeel, gekookte aardappelen e. d. Aanbevolen wordt we 1 om per hoeveelheid graan een kwart scherp zand hier door te mengen, ter bevordering van de spijsvertering. Om te voor komen dat kraaien en meeuwen, die toch wel aan de kost komen met het leeuwendeel van dit voer gaan strijken, is het gewenst de eenden tegen de avond te voeren, als meeuwen en kraaien hun slaapplaatsen hebben opgezocht. De eende zijn nachtvogels en zullen ook 's nachts op het voer komen. Duikeenden zijn veel moeilijker te helpen. Is het voor zwemeenden ge wenst het voer zoveel mogelijk naast een wak, op het ijs of een oever kant te strooien, voor de duikeenden gooit men het voer het best in het water. Men kieze hiervoor geweekte "ongezouten" garnalen, kleine levende visjes, in reepjes gesneden, ongezouten, vis en vleesaf'val- len e.d. Kuifeendjes eten ook wel brood. MEERKOETEN. Deze zullen geholpen kunnen worden met hetzelfde voer als de zwemeenden. GANZEN helpen we het beste door gras van weilanden of dijkhellingen (aan de zonkant l) sneeuwvrij te maken, In februari 1956 werden uit stekende resultaten bereikt met een sneeuwploeg, die in snelle vaart over weilanden werd getrokken, waardoor een kilometerslange sneeuw vrije baan ontstond, waar van alle kanten de ganzen op af kwamen. Veel al zullen zij aan het gras genoeg hebben. Mejf kan ze echter bijvoeren met tarwe en fijngemaakt brood. Ganzen zijn /agvogels, die in de ochtend uren moeten worden gevoerd. Grasland blijkt van de begrazing niets te lijden, doch in tegendeel zelfs beter uit te stoelen. Om kraaien af te schrikken kan het nodig zijn hier en daar een dode kraai aan een stok op de sneeuwvrij gemaakte plekken op te hangen. ZWANEN helpt men door, zo lang zij over open water beschikken, in het wak fijngehakte boernkool en ander groenvoer te strooien. Zitten zij op het ijs, dan nemen zij vaak geen voedsel meer aan. Men kan trachten deze vogel dan toch te voeren met klein gemaakt brood en geperste ochtendvoer REIGERS EN ROERDOMPEN zijn heel moeilijk te helpen, doordat zij ;zich meestal op afgelegen plekjes terugtrekken. Successen zijn bereikt met het daar verstrekken van kleine levende vis en geweekte garnalen, als ook in reepjes gesneden ongezouten vis. In gevangenschap, waarin de dieren gewoonlijk pas geraken als ze reeds erg verzwakt zijn, willen zij -soms-

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1957 | | pagina 5