I -5- :dit jaar van geen betekenis meer, omdat de kampeergelegenheid in dat rgebied allengs meer vrordt uitgebreid. Voor de vele vogels is het ge- bied rondom de vuurtoren vrijwel verloren gegaan. ■Gelukkig dat elders op het eiland nog tal van rustige broedplaatsen Janwezig zijn en ongetwijfeld zullen velen hebben genoten van de aan- iblik die, vooral in de inlagen, broedende en voedselzoekende vogels j opleverden. iHet is ons bekend, dat Vele vreemdelingen zich een reis naar Schouwen- pBuiveland getroosten om te genieten van het vogelleven, dat men elders -• tevergeefs zoekt. Deze bezoeken moeten .v. uiteraard niet ontaarden jin het links en rechts doorkruisen van broedterreinen, waardoor de vogels lange tijd worden verstoord en door de koude veel legsels iijongen) verloren gaan. Laat ieder lid zich voornemen in deze het voor dbeeld te geven en ook anderen er van terug houden de rust der vogels te verstoren. ■Met harde hand moest worden opgetreden tegen eierrapers en eierzoe- kers en er werd door de politie op het gehele eiland tegen derge lijke lieden proces verbaal opgemaakt. lil Het broedseizoen 1958 (wat later dan anders ingezet) is zeer bevre digend geweest. TREKGEGEVENS De terugkomst van onze zomervogels en het vertrek der wintergasten erd dit jaar beïnvloed door de langdurige koude. Troepen rotganzen verbleven nog totnhet laatst van april aan de idkant' van Schouwen, terwijl koperwieken eveneens omstreeks die tijd og in grote getale doortrokken. I Onze kieviten arriveerden in het laatst van maart op de broedter- reinen en het eerste kievitsei werd in de Westhoek op 4 april aange troffen. Grote sterns werden gesignaleerd op 25. maartvhdiefjes op 13 april èn dwergstems op 27 april. De eerste boerenzwaluw werd op 21 april r'waargenomen en de koekoek werd voor .het eerst in de Westhoek gehoord bp 20 april. ÏIHieronder volgen nog enige bijzondere waarnemingen: zeekoet in zomerkleed (sto.okolieslachtoffer) Engelse gele kwikstaart (te Noordgouwe); zilverplevier te Haamstede; kemphaan te Serooskerke; appelvink te Renesse; beflijster te Sirjansland; hop te Haamstede; zwarte stern te Haamstede; kleine plevier te Serooskerke; bontbekplevier te Kerkwerve (broedend); eide reenden te Burgh; kanoetstrandloper te Serooskerke; rosse grutto te Serooskerke; bonte strandloper te Serooskerke. ÏÏTe Dreischor werd opm20 maart een dode kokmeeuw gevonden. Deze vo- ;gel droeg een ring van de "Vogelwarte Helgoland". 12 april 31 maart ,0 mei 14 mei 11 april 30 april f 4 mei 4 mei 0 mei ||-5 mei 5 mei 8 mei 8 mei 8 mei DE PINQUIN Daar door het Geophysisch jaar-de aandacht vooral op de Zuidpool, iet vaderland der pinquin's, is gericht, zal het particuliere leven van deze, volgens onderzoekers, soms zo menselijke vogels steeds ver- der worden ontsloten. De antarctische streken tellen voor zover be kend, ongeveer een half dozijn soorten, waarvan de pPachtige Keizer pinquin en de Adélie de belangrijkste/ en de bekendste zijn. j|De Keizerpinquins zijn zeer gracieuze reuken die in hun volle lengte opgericht de 1,25 meter kunnen halen en soms de 40 kg. gewicht berei- ■cen. fin het hart van de. poolwinter( juliaugustus), wanneer bulderende sneeuwstormen dagen achtereen kunnen woeden en de temperatuur tot tientallen graden onder .nul daalt, broeden deze vogels. Alsof deze barre weersomstandigheden nog niet genoeg zijn, geeft de Keizerpinquin er de voorkeur aan zijn éne ei op het zeeijs uit te broe den, zonder enige beschutting tegen de moordende kou in de donkere -poolnacht,-

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1958 | | pagina 5