-5- TREKGEGEVENS Op 18 oktober j.l. werden op ons eiland de eerste-bonte kraaien ge signaleerd. Tijdens de op 17 oktober heersende n.w.storm spoelde op het strand ;e Renesse een dode Noordse pijlstormvogel aan. Het betrof hie-r een bij— sondere voncbfcaangezien nog maar weinig exemplaren van deze vogel soort in ons land konden wordefi bemachtigd (9 x) De Noordse pijlstormvogel vertoont zich maar zeldzaam in on.ze strelen, laar broedgebied bevindt zich aan de west- en noordkust van Engelar - f.i Schotland en in Ierland. In de strenge winter van 1956, n.l. op 28 februari, werd te Zierikr see een meerkoet geringd. Deze vogel werd op 15 augustus j1. gêscho- ;eh5te MariboLang el and in Denemarken. jh., INVULLENDE RING RES' 'UlffkTEN Door leden van de Vogelwacht werden -na de opgave in "Stema"jïr. 3- log 12 stuks Turkse tortels geringd VROEGE TREKVOGELS Nauwelijks zijn de laatste zom ervogels aangekomen in onze streken,- als de eerste trekvogels al weer op de terugweg zijn. Reeds in de laatste da.;en van mei zien we kleine troepjes kieviten, lie kennelijk reeds op trek zijn. Over het algemeen zijn dit jonge vogels ran het vorige jaar, die nog niet tot broeden komen. In de lpdp van |juni volgen echter ook de broedvogels en hmn jongen. En niet alleen cieviten verzamelen ziclureeds zo vroeg in de zomer voor de grote reis. Ook grutto's en wulpen verlaten spoedig hun broedterrein, die' |dan ook reeds kort na de broedtijd verlaten zijn. Toch trekken deze vogels niet dadelijk weg, maar zij verzamelen zich •op allerlei plaatsen waar voedsel te vinden is. Zo zien wij hen vaak in crote groepen op pas gemaaide weilanden,bij laag water op de slikken. )at zij reeds vroeg naar de winterkwartieren trekken blijkt wel uit de ;erugmeldingen van geringde vogels. Zo werd een als jong geringde wulp jreeds in september gevonden in Portugal. Maar hun plaats wordt hier |ingenomen door de vogels uit noordelijker streken. In de loop van juli neemt de trek uit het noorden sterk toe. Op de voedselrijke slikken en de waddeneilanden is deze trek veel duidelijker |dan bij ons. Daar zijn dan reeds troepen van vele duizenden vogels, jangs onze zeedijken is deze vroege trek toch goed waar te nemen. Mee .tal begint dit met overlopers; die beginnen in juli bij tientallen |op de glooiing te verschijnen. Tegelijkertijd zien wij in de slilckerige sloten de witgatjes, terwijl |op de karrevelden geregeld kemphaantjes te zien zijn. En omstreeks half - juli zet de regenwulpen-trek in. De regenwulpen, die in ons land liet broeden, lijken zeer veel op onze wulpen. Het beste kenmerk' is wel jde roep, die als een heel vlug herhaald bi-br-bi/klinktOp de trek (laten ze deze roep juistheel vaak horen, zodat Ae regen wulp ent rek erg |opvalt Eind augustus zijn oeverlopers en regenwulpen voor het merendeel ge- Ipasseerd en dan komen de ruiters, vooral gpoenpootruiters ■Maar in tegenstelling tot kieviten en regenwulpen trekken die ruiters Jbij voorkeur 's nachts, zodat er weinig te zien valt. Y/ie echter de (verschillende ruit erge lui den kent, zal ook in het duist er deze trek (kunnen volgen. Overdag gaan deze vogels voedsel zoeken en omdat hun rijkste voedsel- |terreinen op de zandbanken en slikken, die bij vloed onderlopen,- zijn gelegen, verzamelen zij zich bij hoog water op droge plaatsen. Eén van die droge plaatsen zijn de inlagen, waar dikwijls grote vogeltroepen zit- [ten. De beste tijd om daar waarnemingen te doen is zo ongeveer den paar (uur voor hoog water. Dan beginnen de banken langzaam onder te lopen en dan komen de vogels naar binnen. Het eerst komen de scholeksters en daarna in snel tempo de anderen. In een uurtje tijds zitten de in lagen dan vol met bonte strandlopertjes, kanoeten, zilverplevieren, rosse grutto's en nog vele anderen. |S. J.V* (Naschrift van de redactie) Het geheim over de wijze waarop trekvogels hun lange weg over landen en zeeën -heen en teiug- steeds met nauwkeurigheid kunnen vinden, is (tot nu toe nog niet opgelost. -Vogel-

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1958 | | pagina 5