Vogeldeskundigen van naam zoeken onvermoeibaar naar de oplossing v dit raadsel. Naar gegevens ontleend aan het boek van Dr. J.D.Carthy (De stuurmar kunst der dieren) uitgave. W.P. van Stockum Zoon, schreef de heer Giel Bakker in één der oktobernummers van Het Vrjje Volk over de vogel trek o.m. als volgt: "De ietwat geheimzinnige vogels die op Skoholm, rotsig eiland voor de kast van Wales, broeden, de Noordse pijlstormvogels, hebben een paar cords gebroken en op hun naam gebracht. Helemaal onverwacht kwam dat niet. Men wist dat ze vliegkunsten aars waren, dat ze hele dagen over de golftoppen van de oceaan konden scheren en dat ze dan ook nog de weg-terug konden vinden. Maar wat zouden ze doen als ze ver buiten de grenzen van hun in de trektijd zo wijde zeedomein werden gebracht Naar Venetië' bijvoorbeeld af naar Noord-Amerika, dat op 4500 kilometer van hun broedplaats is gelegen In de tijd, dat de eieren in de ondergrondse holen op Skoholm op ui komen stonden, werden de Noordse pijlstormvogels gevangen. Vliegtuige vervoerden ze naar Boston en naar Italië. Nog voordat Dr.Mattheuws van de universiteit van Cambridge, die de proef nam, de brief ontvin, waarin Boston meedeelde dat de vogel zijn vrijheid had gekregen, was d vogel al op het nest. Er was geen twijfel mogelijk, het nummer van de aluminium pootring wees het uit. In twaalf en een halve dag had het de afstand afgelegd De vogel die in Venetië was losgelaten leverde een noggrotere presta tie. Hemelsbreed is de afstand slechts 1500 kilometer, maar stormvog vliegen nooit over land en het is daarom waarschijnlijk dat hij de zee route via de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan heeft gekozen ruwweg 6000 Km. En ondanks de afstand en ondanks de omweg vond hij he nest terug. Veertien dagen duurde het, toen kroop de vogel zijn nést- h^lte op Skoholm weer binnen. Het was een nieuw bewijs van feiloos navigeren. Ornithologen hebben aangetoond hoe verbluffend het oriënt atievermo gen van vogels is, ook buiten de trektijd. Ze brachten spreeuwen en zwaluwen, die bij Berlijn broedden, naar Londen en Madrid en de vog^L s keerden terug. Poolse ooievaars kregen een gedwongen lift naar Palesi. na, tree Amerikaanse sternsoorten liet men een reis van 2000 km. make en ook zij verdwaalden niet Hoe? Men heeft de oplossing gezocht door postduiven te bestuderen. Misschien hadden ze een fabelachtig geheu gen voor richting. Men stuurde ze op reis in ronddraaiende kooien om .ze in de war te brengen. Dit rondtollen deed hun niets en even gemak kelijk als de duiven die niet in de mallemolen hadden gezeten, vonden ze hun hok terug. Het magnetisme van de pool, 4e de kompasnaald aantrekt en dat ons helpt bij de navigatie, zou hen misschien kunnen leiden. Er werden du ven opgelaten met aan elke vleugel een gemagnetiseerd staafje, dat L effect van het aardmagnetisme te niet deed, doch de vogels oriënteer den zich ook toen even goed. Ze vlogen de theorie van de oriëntatie- op-de-pool kapot. Pootringen leveren zonder tal feiten over de vogeltrek: Noordse sterns verlaten in de nazomer hun broedgebied in Canada, treB ken langs de kusten van Afrika, passeren de evenaar en op het pakijs I van de zuidpool brengen ze de winter (eigenlijk een antarctische zomeB door. Wulpen uit Alaska vliegen naar Hawaii of Tahiti- 6000 mijl met eenl oversteek over zee van op zijn minst 2000 mijl. Spreeuwen, die in het najaar ons land passeren, blijken alleen zo'iB zuidelijke koers aan te houden omdat ze de zee vrezen. Ze stellen de sprong over nee naar Engeland uit tot bij Kaap Gris Nez, waar ze het land aan de overkant kunnen zien. De proefnemers vinden houvast in de waarnemingen van de vogeltrek stations. Die stellen vast, dat zelfs de onstuimig st e trek tot stil stand komt door mist en dat er ook bijna nooit passanten zijn bij een zwaarbewolkte hemel. Van de wind trekken de vogels zich niet veel at Zij blijken in staat te zijn de drift, die bij zijwind optreedt, te berei en. .De meest vogles trekken 's nachts, maar dan moeten de maan en de sterren zichtbaar zijn. Oriëntatie op het znlicht en op de sterren lijkt waarschijnlijk, maai het bewijs valt moeilijk te leveren. De ornithologen zoeken verder en zullen niet rusten voordat ze weten, hoe de spreeuwen op kompas er- klok kunnen kijken. -5-

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1958 | | pagina 6