- 3 - Alk Zeekoet 19 38 Totaal 189 slachtoffers Doordat het verendek met de kleverige olieresten zijn besmeurd, komt op vele plaat sen de huid bloot te liggen. Een verblijf op zee is dan onmogelijk geworden omdat het koude zeewater de huid van de vogel kan bereiken, waartegen het dier niet bestand is. Aan hen die moeite noch kosten sparen, gelukt het in veel gevallen nog wel de be smeurde vogels te reinigen en zodanig in leven te houden, dat de dieren na enige tijd weer geheel zijn opgeknapt en vlieg (zwem) vaardig zijn. De heer ïï.van der Poel, wonende bij de vuurtoren te Haamstede, heeft de afgelopen winter nogal successen geboekt met door hem gevonden olieslachtoffers. Zun werk wijze was als volgt: Met petroleum verwijderde hij eerst de ergste laag stookolie en met een ''Lodaline- sopje''1 gelukte het hem daarna de resterende olie van het verendek te verwijderen. Was de vogel eenmaal gereinigd, dan moest voor voer worden gezorgd. Alken en zee- koeten prefereren mosselen en visafval (dit laatste moest uiteraard in een vissers haven worden gehaald), zee-eenden werden gevoederd met ochtendvoer, vermengd met mosselen of visafval. De eerste 14 dagen moesten de vogols het voedsel in de bek worden gestoken, maar daarna namen zij het zelf op. Na 2 dagen werden de vogels even in het water (teil) gezet en dit te water brengen duurde elke dag wat langer en diende om de vetklier tot hogere productiviteit te prikkelen. Van een in do nabijheid van de woning van de heor v.d.P. aanwezige vijver maakte hij een dankbaar gebruik door daarin z:jn vogels gaandeweg in goede zwemconditie te krijgen. Op de dag dat wij hem bezochten had de heer van der Poel nog 2 zeekooten. De dieren zagen er prachtig uit en waren roods dermate opgeknapt, dat z'j naar hartelust in bovenbedoelde vijver rondzwommen (soms zelfs onder water). De vogels hadden zich zeer aan hun verzorger gehecht en zjj lieten zich gemakkelijk in de hand nemen. Nog enige dagen en dc vogels kunnen - geheel hersteld - op zee in vrijheid worden gesteld. Met dit door de heor van der Poel bereikte succes wensen wij hem van. deze plaats af van harte geluk en wij hopen, dat dit voor velen een stimulans zal zijn om bij aantref fen van eventuele stookolieslachtoffers eveneons de nodige reddeingspogingen aan te wenden. De winter 1959/1960 kan voor Schouwen en Duiveland als een ;'zachte:' winter worden aangemerkt. Sneeuw van enige betekenis viel er niet en slechts gedurende enige weken kwam lichte vorst voor. Mot betrekking tot de overwinterende vogels behoefden dan ook geen bijzondere maat regelen worden getroffen. De ;ltuinvogels" kwamen wel aan hun trekken dank zij de vele welvoorziene voedertafeltjes bij onze leden. Wij misten deze winter dan ook de plotselinge weg- en overtrek van grote scharen vo gels, die, voor de plotseling opkomende strenge vorst, in zuidelijke richting het vege lijf trachten te redden. V/el verbleven op ons eiland de gebruikelijke wintergasten, zoals de ganzen, de smien ten, kuif- en toppereenden en talingen, maar de aantallen van deze vogels waren ge ring. Teel bijzondere waarnemingen werden niet gedaan. Over de aanwezigheid van pestvogels kwamen geen meldingen binnen. In de Westhoek werden de appelvink en de zwartkop- tuinfluiter gesignaleerd. De aanwezigheid van kluten in de inlagen gedurende de wintermaanden wees wel op een zachte winter. Eidereenden (17 stuks) hielden zich op 21 februari j.l. op bü het Schelphoekgat. Koperwiek, kramsvogel, spreeuw en vele soorten kleine zangvogels keerden reeds vroeg naar het noordon terug. Eind februari waren er reeds kieviten en scholeksters in de broedgebieden aanwezig. De witte kwikstaart gaf op 28 februari bi'jk van zijn aanwezigheid. In tegenstelling tot voorgaande jaren keerden de blauwe reigers iets later terug in de kolonies te Haamstede en Schuddebeurs. Tekenen wjjzen er op, dat het aantal blauwe reigers jaar op jaar afneemt en vanzege de Vogelwacht zal hiernaar in het komende broedseizoen een onderzoek worden inge- 0P DE DREMPEL VAN DE LENTE

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1960 | | pagina 3