- 4 - steld. Ook zal dit voorjaar - op beperkte schaal - een telling van broedende zws luwen worden gehouden. Met het broedseizoen in het verschiet, vestigen wij nogmaals de aandacht van onz; leden op de terreinen waar - eventueel met behulp van een lojker - gemakkelijk wa> nemingen kunnen worden gedaan, zonder de vogels te storen. Deze terreinen zün: a. De ICoudekerkse inlaag (vanaf de zeedijk); b. De Wevers- en Flaauwersinlaag (vanaf de inlaagdijk) c. De Cauwersinlaag (vanaf de inlaagdijk); d. De Ouwerkerkso inlaag (vanaf de inlaagdijk); e. Het Dijkwater (vanaf de verkeersweg); f. De kolonie zilvermeeuwen in de domaniale duinen (tijdens de zomeravond-excursi g. Het "Sasputje" ten oosten van Schuddebeurs (vanaf de verkeersweg) Ook een wandeling of rit door de polders van Schouwen en Duiveland kunnen wij om leden aanbevelen, aangezien vrijwel over het gehele eiland vogelaktiviteit is was te nemen. ONZE VOGELS BH DE GIFTIGE BESTRIJDINGSMIDDELEN (in land- en tuinbouw) Beangstigend groot begint het aantal bespuitingen en/of benevelingen met soms s zware vergiften in Land- en Tuinbouw te worden. Beangstigend desondanks toch no| de ontwikkeling van verschillende insekten die het op onze cultuurgewassen hebbi gemunt. (Denk aan de bladluizenplaag in de landbouwgewassen en het fruitspint ii de boomgaarden in 1359). Het schijnt dat deze insekten al vlug resistent wordent gen bepaalde middelen en er blijkbaar nog een zekere ontwikkelingsstimulans van dervinden, te verklaren doordat met de bespuitingen de zwakkere individuen te sa met de natuurlijke vijanden het loodje leggen en er dus een sterke selektie overbi die zich een tijdlang ongestoord kan vermeerderen. Dat betekent, dat de kwekers onder het motto ''de laatste moet weg" - uitzien naar nog giftiger middelen. Eni kunnen we doorgaan, We vragen ons dikwijls af of we op deze wiize wel de juiste weg bewandelen en we t ren ook wel de vraag stellen "kunnen al die belagers dan niet biologisch (dus dc hun natuurlijke vijanden) worden bestreden?" Deze vraag moeten we helaas (voorlopig?) ontkennend beantwoorden. Want het vervs lende daarbij is dat de natuurlijke vijanden van een bepas.ld insekt eerst daartegei beginnen op te tr',den "als ze er brood in zien" (een "menselijk" standpunt;)» ui-8 er moet een behoorlijke hoeveelheid te verdelgen zijn vóór ze er aan beginnen. Voor de kwoker is de schade dan al te groot en het produkt niet meer te redden, Bovendien zouden op deze wijze gekweekte appelen b.v. wel erg klein blijven en mo! lijk overdekt ziin met schurftvlekken en van binnen doorboord met gangen van de n van het fruitmotje (wormsteek), om maar een paar van de vele mogelijkheden te nos men. Een paar eeuwen terug aanvaardde de consument deze "bijkomstigheden" als "ei schappen van het ras." Heden ten dage zou hij vlug overschakelen op buitenlands fruit. En, om nog even oen voorbeeld uit de landbouw te noemen, hoe zou de boer gevreesde vergelingsziekte uit zijn suikerbieten kunnen houden als hij moest wachi tot de spreeuwen alle luizen hadden vernietigd? Neen, zo lang er nog geen fabrieken zijn, die aardappelen, groenten, fruit enz. f vaardigen (stel u voor, heerlijke, bloemige aardappelen, allemaal even groot, koj rond, zonder schil, spruitjes zonder de onaangename koollucht, prachtig gevormde kunstmatig gekleurde appelen met alle vitaminen, desnoods met alcoholische biisES jos, alles aan de lopende band, wat een mogelijkheden nog voor de industrie;), zi len we hebben te rekenen met nog meer gebruik van giftige bestrijdingsmiddelen, meer nog, waar ook de onkruidbestrijding al scheikundig begint te worden uitgevos Iets, v/at door de voortschrijdende mechanisatie in de landbouw (en ontvolking vat het platteland) wel sterk zal toenemen. Tegen de stroom roeien, waarde lezer, is onmogelijk. We moeten dus wel meedoen,i len we "bij" blijven, aan deze verdere verkrachting van de Natuur. Maar als er es! keus is om in bepaalde gevallen een weinig of helemaai-niet-giftig middel te ge bruiken, laten v/e dat dan de voorkeur geven. In de eerste plaats voor de mens, i er in moet werken en die ook het uiteindelijke produkt zal moeten gebruiken alsi dingsmiddel, in de tweede plaats voor onze vogels en andere in het veld levends dieren, die anders straks geen vierkante meter meer in het land cf aan de sloot kant zullen kunnen vinden om er een nest te maken en een bestaan te vinden, waai ze als onze mede-schepselen in deze Natuur recht hebben. Teneinde op dit gebied in het komende seizoen zo veel mogelijk gegevens te verzai len, zou ik de leden ve.n de Vogelwacht zeer erkentelijk zijn, indien ze mij in ken! willen stellen van:

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1960 | | pagina 4