- 4 - Voorzover tot nu toe kon worden nagegaan, hebben kieviten (over het gehele eiland ?i spreid) in bevredigend aantal gebroed. Het aantal broedende kieviten was zeker niet der dan voorgaande jaren. In de inlagen aan de zuidkant van het eiland broedden zelj meer kieviten. Hier tegenover stond dat b.v. op het vliegveld Haamstede e.o. minder viten te zien waren. Exemplaren van deze vogelsoort hebben nog laat in het seizoen gebroed en in de eersi helft van juni werden in het duingebied nog legsels aangetroffen. Een gunstige omsti digheid voor de jonge weidevogels is geweest, dat het na half mei behoorlijk is gaan genen, waardoor verdroging van voedselplaatsen werd voorkomen. Grutto's zijn dit jaar in groter aantal broedvogel op Schouwen geweest. Het aantal g gebrachte jongen was echter naar onze mening gering. Op tijden dat jonge grutto's noj maar kort geboren konden zijn, zagen wij veel oude grutto's zonder jongen in het veld Op 7 juni in het lage van Schouwen zelfs 70 stuks op één wc-ilandï Ook de meeste kie> viten brachten slechts één jong groot. Wulpen werden tot laat in het voorjaar in groot aantal op Schouwen waargenomen. De leefde dan ook op, dat dit jaar meer wulpen in het duingebied zouden broeden. Verwa tingsvol was dan ook het nestelen van een groter aantal van deze vogels in de duinei van Burgh. Helaas werden er vele legsels verstoord. Niettemin kwamen broedende wulp voor op de Vroongronden tussen Rcnesse en Haamstede en in de duinpannen der zee- en binnenduinen. Van een vermeerdering kon inderdaad worden gesproken. Scholeksters bevolken elk jaar in toenemende mate Schouwen-Duiveland. Dit is ook he geval met de bergeend en de kluut, welke laatste vogelsoort vooral in de inlagen hij Serooskerke en Plaauwers een toename te zien gaf. Het eertijds zo befaamde "Dijkwater" bij Dreischor, grotendeels in cultuur gebracht, h bergde minder kluten. Niettemin blijft dit gebied een broedterrein van de eerste ord hetgeen een gehouden telling uitwees on waaromtrent wij in ons volgend nummer gedeta leerde gegevens hopen te vermelden. Over de broedresultaten van meeuwen en sterns kunnen thans nog geen betrouwbare geg vens worden vermeld. Een recent bezoek aan "Hompelvoet" leidde tot de ontdekking vai een zeer grote toename van het aantal daar broedende grote sterns (circa 1500 paar) Zowel op deze zandplaat als in de inlagen is gebleken, dat de kokmeeuw schade toebr aan legsels van andere vogels. Over het algemeen zette het voorjaar vroeg in en kwam het vogelleven reeds vroeg to leven. Het le kievitsei werd op 1 april aangetroffen en op 23 april werden de eerst jonge kieviten waargenomen. Er vlogen op 4 mei reeds jonge grote lijsters rond. De s koude verdween juist toen vele jonge vogels op het punt stonden geboren te worden,: dat de weersomstandigheden gunstig zijn geweest voor de jonge weidevogels. De zwaluwen zijn dit voorjaar kennelijk door het koude weer opgehouden. In de Westhos koorden zij ruim 10 dagen later dan verleden jaar op hun oude nestplaats terug. Verre vogels Een van de aantrekkelijkste dingen voor een vogelliefhebber is, om in verre landeni vogels te kunnen gadeslaan. Het kan zijn, dat dit een kinderlijke verzamelneiging is, maar toch, hoe meer verschillende vogels men dan ziet, hoe mooier. Toen ik dan ook in juni 1958 voor enkele weken met vacantie aan het Gardameer in H. was, verwachtte ik, dat er vele soorten gieren en arenden te zien zouden zijn. De n halen van "Lammergieren" die van steile rotswanden naar beneden in het dal duiken e daar hun prooien oppikken in de vorm van kalveren, biggen en zelfs kleine kinderen de wieg, speelden in mijn hoofd. Dit is natuurlijk allemaal fantasie. De gieren kornet tegenwoordig in Zwitserland en Italië niet meer voor, zij behoren thuis in de verhal van Willem Teil. De grootste roofvogels die ik voortdurend te zien kreeg waren de "Wouwen", om preci te zijn de "Zwarte Wouw" of, zoals onze zuiderburen dat zeggen, de zwarte-bruine-Woi want het veronkleed is ook zwart-bruin gekleurd. Deze vogel is al vanuit de verte te herkennen vanwege de zwak gevorkte staart. Zij kelen steeds laag over het blauwe water van het Gardameer en pikken zo nu en dan e( kleine forel of ander visje uit hot water op. Volgens de Italianen nestelt dc- Wouw in oude kraaiennesten op de dicht begroeide be hellingen. In "de Vogelgids" staat do zwarte Wouw aangegeven als dwaalgast in Nedei land. Overigens komt deze vogel als broedvogel in geheel Europa voor met uitzonder! van de Scandinavische landen, Engeland en de Benelux. Op het eerste gezicht lijkt he een kiekendief. Ook de gevingerde vleugeltoppen en het lang uitzweven na een paar tige vleugelslagen, lijkt de Wouw "afgekeken" te hebben. Op de bergpassen 1500 m hoog, tussen Italië en Oostenrijk, zag ik voor het eerst kraaien met rode poten en gele snavel. Er zaten er hele zwermen van. De kleurencoml naties waren schitterend als die kraaien op de stukjes weggesmolten sneeuw op de be weide neerstreken. Zij leken wel een beetje op onze "kauwtjes" die een weinig "make gebruikt hadden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1960 | | pagina 4