- 5 - j nadere beschouwing bleken het "Alpenkauwtjes" te zijn, vogels die alleen op grote hoog- >n voorkomen n.l. boven de 1200 meter. Op de bergpassen zijn zij dan ook niet zeldzaam, renals onze kauw nestelt de Alpenkauw ook in holen, maar dan in rotsholen en spleten, >n neefje van de Alpenkauw is de Alpenkraai, die niet zo hoog voorkomt en waarvan po- >n en snavel rood zijn. sn schitterende bergplantentuin in de tuin in de buurt van Interlaken is de moeite van it gaan bekijken waard. Deze tuin is gelegen op een hoog rotsplateau en men kan het be- >iken met een steil omhoog gaand tandradbaantje. Behalve alle Alpenplanten waren daar ik Raven te zien. Het was voor het eerst dat wij Raven zagen. Dit moet wel een bijzondere iarneming zijn geweest, want daarna hebben wij nimmer meer exemplaren van die vogelsoort szien. Raven zijn vergrote uitgaven van onze zwarte kraai. Zij bezitten een grote brede wormige staart en zij nestelen niet in bomen maar op- uitstekende rotspunten. De raven Leken erg schuw on als wij ze wilden naderen, vlogen zij al op grote afstand op en ver- ïenon in de richting van de Jungfrau-gletscher, die in de zon lag te glinsteren. Ik jschrijf nu vogels, die in ons land weinig of niet voorkomen, maar natuurlijk zijn aan het ■rdameer ook vele, voor ons "gewone" vogels te zien. Zo zag ik daar ook vinken, gorzen, sel boomklevers en witte kwikstaarten. Bij de afdaling met het trammetje van de Schijvige Latse, zo heet die bergtop daar bij Interlaken, zag ik twee beflijsters al vechtende in jt struweel verdwijnen. sn bijzonder vogeltje met een vlinderachtige vlucht (dit vanwege zijn naar het einde bre- sr v/ordende vleugels die aan de bovenzijde rood zijn en met witte streepjes zijn gekleurd) is de "rotskruiper". Deze vogel met zijn haast exotische kleuren, heeft de grootte van en mus. Bij het vliegen ontstaat oen wirwar van rood en wit. Deze kruiper houdt zich oornamclijk op aan steile rotsv/anden boven het water. In de omgeving van Meiringen Zwitserland) heeft de rivier de "Aare" zich in de loop van 1000 jaar diep en steil in e rotsen ingevreten. Juist daar is het een geliefkoosd domein voor allerlei soorten ogels. Ik zag daar o.m. de grote gele kwikstaart af en aan met voedsel naar haar jon en vliegen.. Ook watorspreeuwen waren daar te zien. V/ie Uwer op vacantie naar het bui- enland trokthij vergote niet aandacht te schenken aan de vogelsoorten welke hij op zijn eg ontmoet. W. de Vrieze. achtvogols (slot) chadelijke vogels in de zin van de Jachtwet zijn de houtduif, de zwarte- en bonte kraai, e roek, de kauw, de Vlaamse Gaai en de Ekster. Zij berokkenen in hoge mate schade aan and- en tuinbouw en kunnen ook onder de vogelstand grote verwoestingen aanrichten (het oven van eieren en jongen). Genoemde vogelsoorten zijn dan ook "vogelvrij" verklaard en ij mogen door de betrokken grondgebruiker zonder meer worden bemachtigd en de eieren ogen worden geroofd. Wordt daarbij een geweer gebruikt, dan dient men uiteraard in het ezit te zijn van een jachtakte of ander rechtsgeldig document. In geen geval mag vergif orden gebruikt om schadelijke vogels te doden. Dat dit wel gebeurt en dat daardoor veel nuttige" vogels gedood worden, is het afgelopen voorjaar wederom gebleken, e meest voorkomende schadelijke vogel is de hout duif, een vogel die zich ook in bebouwde ommen goed thuis gevoelt en logio zijn de legsels in langs de straat staande bomen en n parken en tuinen. Hoewel het legsel van de houtduif uit slechts 2 eieren bestaat, an deze vogelsoort zich snel uitbreiden, aangezien reeds einde maart, begin april met ostelen wordt bogonnen en per jaar 2 tot 3 maal wordt gebroed. Het is dan ook geen uit- ondcring om in september en zelfs oktober nog nestjongen aan te treffen. De broedduur an de houtduif bedraagt ongeveer 16 dagen, waarbij het marmotje het vrouwtje aflost, 'aarnemingen hebben uitgewezen, dat de man van 10.00 uur tot 15.00 uur en het vrouwtje an 15.00 tot 10.00 uur broedt. De houtduif is in onze streken "standvogel" maar in het interhalfjaar verblijven op Schouwen-Duiveland grote aantallen trekkers, afkomstig uit toordolijke stroken. te zwarte kraai, zowel schadelijk voor de landbouw als voor de vogelstand, broedt in ge- ing aantal op Schouwen. Deze vogelsoort is niot alleen schuwer dan de houtduif (al aat ook deze zich niet gauw verschalken) maar is bepaald slim en hij laat zich moeilijk oor een mens benaderen. Het legsel van de zwarte kraai bestaat in de regel uit 3-5 ieren, zelden 6 of 7 en de broedduur bedraagt ongeveer 18 dagen. Per seizoen wordt iaar een keer gobroed. Hoewel de zwarte kraai een standvogel is, zijn in het winterhalf- aar op Schouwen-Duivoland meer zwarte kraaien te zien dan in de zomer. Er verblijven Ji de winter dan ook veel trekkers. )e soortgenoot van de zwarte kraai, de bonte kraai, broedt niet op Schouwen-Duiveland m is daar alleen in het winterhalfjaar te zien. Reods vroeg in het najaar verschijnt leze vogel van het vlakke veld en trekt laat in het voorjaar naar zijn noordelijke broed gebieden terug.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1960 | | pagina 5