- 6 - Z ilvermeeuwen In het Amerikaa.nse tijdschrift, de Zaterdagavond POST van 2 juli j.l., vonden wij, van de hand van D. en M.Jennings, een interessant artikel over de zilvermeeuw. Een kennisneming van dit ai tikel willen wij onze lezers niet onthouden. De bandieten van lucht, zee en stranden. In vele mensen gaaf een snaar van verlangen na,ar zee en strand trillen, ze de romantische maar klagende roep van de zilvermeeuw horen. Hun roepe geeft een zekere ontroering en blijdschap, maar dat is puur zelfbedrog. Want de zilvermeeuw is vermoedelijk het gemeenste en boosaardigste schep sel dat vliegt. Jarenlang hebben straatvegers de naam "witvleugels" gehad, omdat ze net als de zilvermeeuwen afval opruimen. In de vlucht is deze vogel een van de opmerkelijkste luchtacrobaten, een symphonie van vliegende bewegingen, Maar een feit is dat dit trotse gevleugelde wonder een bandiet is en eet meedogenloos creatuur en we weigeren ons door hem in te laten palmen. Onze veete met de zilvermeeuwen begon een paar jaar geleden. We hadden huisje kunnen huren aan het water in Tiburon aan de baai van San Francis We moesten het bijbehorende haventje delen met een paar zilvermeeuwen, di maar één poot hadden. Onze sentimentele huiseigenaar beweerde dat ze jaa op jaar naa,r dit haventje terugkeerden en we moesten ze voeren met alle etensresten, die we hadden. Onze herder, Rocky, had cnmiddellijl een heke aan die meeuwen. Zodra, hij ze zag gromde hij diep in zijn keel en liet zijn kaken op elkaar klappen met een huiveringwekkend geluid. Op een dag, tot het uiterste getergd door de kreten van de meeuwen, stormde hij op ze af over het door de regen spekgladde steigertje, maar hij kon niet gauw gene stoppen op dat gladde vlak en met een grote boog plonsde hij in het diepe koude water. De vogels maakten een geluid alsof ze hem uitlachten en Roe nam. van die dag af geen notitie meer van de meeuwen. Wat er met de meeun gebeurd is weten we niet. Op zekeren dag waren ze verdwenen. Misschien heeft een zeeleeuw hun laatste poot afgebeten, want op die manier raken meeuwen vaak een poot kwijt, en zijn zij teruggevlogen naar hun geboortepls op de rotsachtige Farallon eilanden om te sterven. Er zijn vermoedelijk ho derden badgasten, die geprobeerd hebben een zilvermeeuw tam te maken, ma dat is verloren moeite. Op een dag vorige winter, streek een grote volw sen zilvermeeuw neer op ons steigertje. Het bleek, dat hij een beschadig: vleugel had en hij was kennelijk uitgeput. We spraken hem toe en voerden: maar hij sloot geen vriendschap. De volgende morgen zag hfj onze voordeur openstaan en hij ging er door en kwam in de dorpsstraat. Onverwacht begoi hij achter een vrouw aan te lopen, die boodschappen ging doen, en pikte t dig naar haa,r hielen, waarop wij hem gauw terug joegen naar ons erf. Een dag of wat later steeg hij langzaam op en zwoegde hard om hoogte te krijgt Daarop verdween hij in de grauwe lucht. Verder hebben wij het met het tam maken van zilvermeeuwen nooit kunnen brengen. Wij gingen soms kokkels zoeken met de eb en joegen dan de meeuwen op, dit daar a.1 eerder waren, Zij zoeken de rotsachtige en modderige kust af, pil ken een schelpdier op en vliegen ermee omhoog. Dan laten ze, met nooit: lende zekerheid, de schelp vallen op een stuk rots en schieten naar bed den om het weekdier uit de gekraakte schelp op te peuzelen. Op een keer waren we wat te ver van onze emmer met kokkels afgedwaald. Plotseling een hevig bewegen va,n vele vleugels en de emmer werd omver gi worpen. Vóór we bij de emmer terug waren, hadden de meeuwen een groot det van onze bijeengezochte schelpdieren gekaapt en vlogen op om ze verder o; de rotsen te kraken. Maar we hebben ook wel gemak van hen gehad. Als we hen hun grote spiralen hoog in de lucht zagen beschrijven, wisten we dat er wind en regen te verwachten was. Een vistocht met de motorboot ver i' zee of een picnic aan de kust hebben we wel uitgesteld als zij ons door hun hoge spiraa.lvluchten vertelden, dat er slecht weer zou komen en ze hadden nooit ongelijk. Voor visserlui zijn ze de padvinders, die aanwijzen, waar een goede vangs' te verwachten is. In de herfstmaanden, wanneer grote scholen van zeebas: door de "Gouden Poort" zwemmen op weg naar de Sacramento rivier, dan ge- ven de meeuwen hun spoor aan. De vogels fladderen hoog boven het groene water en hun scherpe ogen zien scholen ansjovis of haring, die het wate: oppervlak in beroering brengen. Die kleine vissen schieten naar het waf oppervlak om de roofzuchtige vissen, die dieper zwemmen, te ontgaan. Schreeuwend en krijsend vliegen de meeuwen er boven en duiken onophoudel om hun tol te heffen van de vluchtende haringen. En als wij haastig onze^ boot sturen in deze lawaaierige gevederde maalstroom en onze hengels ui' werpen, hebben we dadelijk tuk. Soms als de lepel van ons vistuig dansj over de schuimende baai, is er een werveling van grijze veren en een kws: rakker van een zilvermeeuw stort zich in duikvlucht naar beneden en kof a an rip ViaaIr t p t p r> Vi fa 4- i r.rt

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1960 | | pagina 6