- 2 - (45 personen) werd te Burgh gestart, nadat de voorzitter de deelnemei i met een kort woord verwelkomd had. De tocht voerde allereerst naar di v Koudekerkse inlaag waar - vanaf de hoge zeedijk - op gemakkelijke wijze v in die inlaag broedende vogels konden worden waargenomen. Ook nu "blei weer hoe groot het ...aantal vogels is, dat deze inlaag als broedgebied kiest. Uiteraard was ook nu de kluut weer ver in de meerderheid. Het een gelukkige omstandigheid, dat een groot gedeelte van deze inlaag t definitief onder beheer is gekomen van de Nederlandse Vereniging tot scherming van Vogels. i Na de Koudekerse-inlaag volgde een bezoek aan de Flaauwersinlaag met daar aanwezige broedkolonies van visdief, grote stern en kokmeeuw. H( was op weg daarheen dat de pachter van die inlaag, ons lid Van den aan de aanwezigen enige eieren van kokmeeuwen toonde. De eieren van kokmeeuw worden (met vergunning) in de Flaauwersinlaag op verantwoon wijze geraapt. Ook in de Flaauwersinlaag en in de naaste omgeving werden veel vogeli waargenomen. Speciaal dienen te worden vermeld, de zilverplevier eni bonte strandloper. Via "Kakkersweel" )eertijds eveneens een broedplaats onder Noordgouwe' werd naar Schuddebeurs gereden, waar het gezelschap uitstapte om een zoek te brengen aan de woning van ons lid Moelljker, die het wederom] teerde een jonge blauwe reiger op te voeden. Met veel interesse werd reiger op het kunstnest bezichtigd, waarna nog een kort bezoek werd i bra.cht aan de Reigerkolonie in het park van "Heesterlust Op weg naar het Dijkwater te Dreischor, werd gereden langs het z.g. ,:i putje" waarin naast veel broedende kokmeeuwen ook broedende Noordse Sterns werden gezien. Het was reeds bekend, dat deze vogelsoort - vei spreid over het eiland - broedde, doch dat dit ook in het "Sasputje" plaats vond, wisten wij niet. In het Dijkwater werd de bus verlaten en kregen de deelnemers gelegen! even het legsel van een kluut te bezichtigen. Toen men daarna aansta! maakte zich wederom naar de autobus te begeven, werden aan de overzij van de daar aanwezige kreek, een drietal opgeschoten jongens ontdekt zich midden in het broedterrein (verboden gebied) ophielden en uit hi gedragingen kon worden opgemaakt, dat zij het hadden voorzien op de ei en van daar broedende kluten. Een spoedig ingrijpen was dan ook gebod en na een kort overleg werden bedoelde knapen, uiteraard met volle mi werking van enige zich onder de deelnemers bevindende "vogelwachters1 omsingeld en gelukte het aan de secretaris der vereniging, dhr.Lysen die als Controleur Vogelwet de nodige opsporingsbevoegdheid bezit, 01 jongens staande te houden. Bij een daarna ingesteld onderzoek ter pla: bleek eerst welke ontstellende vernielingen deze jongens in de klute: kolonie hadden aangericht. Minstens 40 bebroede klute-eieren waren door hen stuk getrapt of gegi Ook twee legsels van de dwergstern hadden het moeten ontgelden. Dit j beuren maakte op de deelnemers aan de excursie uiteraard een diepe i! druk en was men door een dergelijke tentoongestelde vernielzucht wel schokt. Eens te meer werd hier getoond, dat het werk van de Vogelwaci nog niet overal en door iedereen op Schouwen-Duiveland wordt gewaard! en dat meer vogelwachters nodig zijn om de broedterreinen intensiever kunnen bewaken. Een nog betere voorlichting - vooral op de scholen - blijft ook in de toekomst nog noodzakelijk. Vermeld dient nog te worden, dat de secretaris het onderzoek in deze nog dezelfde dag voortzette en dat de vernielers tegenover de postcoi dant van de Rijkspolitie te Dreischor een volledige bekentenis aflegdi Na deze wel zeer ongelukkige onderbreking werd de terugreis naar Bui aanvaard. Op weg daarheen dankte de voorz. de deelnemers voor hun op komst en greep hij het gebeurde aan, om nogmaals de ouders op het hart drukken hun kinderen liefde voor de vogels bij te brengen. Trekgegevens Het voorjaa,r zette vroeg in en het gevolg hiervan is geweest, dat de tergasten als ganzen en vele soorten eenden, reeds vroeg Schouwen-Dui veland verlieten. Toch waren begin april in de Koudekerkse-inlaag nog een aantal rotganzen waar te nemen. Enige paren Kemphanen - waarvan de mannetjes in zomerkleed - hielden ook nog in mei nabij de Schelphoek op. Het terreintje waarop zij verbic was in het begin gunstig voor deze vogelsoort (drassig en een rustige ligging). De hoop bestond dan ook dat tot nestelen zou worden overgeg De uitzonderlijk droge meimaand deed de grond echter al spoedig opdrog en het late omploegen en bewerken van een aangrenzend stukje braak li gend land, deed deze vogels daarna de wijk nemen naar elders.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1961 | | pagina 2