- 3 - Vroeger dan voorgaande Jaren dienden "broedvogels zich aan. Zeer vroeg was de koekoek die op 9 april onder Haamstede werd gehoord. Vermoedelijk was dit een doortrekker, maar zeker een uitzondering, want eerst op 25 april d.a.v. klonk de koekoeksroep alom in Schouwens westhoek. Een vroege doortrekker was ook de "boerenzwaluwdie op 4 april te Renesse werd gezien. Daar broedende "boerenzwaluwen arriveerden echter op 20 april, hetgeen toch nog drie dagen vroeger was dan in 1960. Dat op 6 april reeds visdiefjes aanwezig waren, is uitzonderlijk vroeg. Ook de grote stern, die op 15 april te zien was, was vroeger dan gewoon lijk op reis gegaan. Broedgegevens Het natte najaar van 1960 en de daarop volgende open winter met veel neer slag, "bracht - vooral in het duingebied va,n Schouwen - een hoge grond waterstand. Dit had tot gevolg dat op de anders zo droge gronden veel binnenmeertjes ontstonden, die een trekpleister waren voor het wel zeer groot aantal wilde eenden, dat in dat gebied heeft gebroed. Hoe vroeg door wilde eenden reeds met leggen werd begonnen, blijkt wel uit het feit dat op 31 maart reeds jonge wilde eenden rondzwommen. Zeer veel jongen konden opgroeien dank zij het milde weer in maart en april. Opvallend is het groot aantal Slobeenden geweest, dat dit voorjaar op Schouwen heeft gebroed. Zij nestelen later dan de wilde eend en zij ver schijnen dan ook later met hun jongen. Ook enkele paren va,n de winterta ling en de zomertaling hebben in het duingebied gebroed. Kieviten vonden in de vele drassige plaatsen een rijk voedselgebied en wij hebben de indruk dat hun aantal wel groter was dan in voorgaande droge jaren. Het eerste kievitsei werd in de westhoek van Schouwen op 21 maart gezien. Veel zangvogels, vooral de standvogels als lijster en merel, nestelden dit voorjaar uitzonderlijk vroeg. Op 1 april vlogen te Renesse reeds jonge merels uit het nest. Helaas werd ook dit voorjaar kennelijk weer met vergiften in de land- of tuinbouw gewerkt, want ook nu weer werden dode exemplaren van de wilde eend, de bergeend, de merel, de lijster en kleinere zangvogels aangetroffen Van de vroege weidevogels noemen wij nog de grutto, waarvan een bevredi gend aantal op ons eiland heeft gebroed. Nadelig voor jonge weidevogels waren ongetwijfeld de vele meidagen, waarin de temperatuur, vooral des nachts, aan de lage kant was. Hoewel wij voornemens zijn in het volgend nummer van "Sterna" nader op het broedseizoen 1961 terug te komen, kunnen wij nu reeds melden dat bij een bezoek aan "Hompelvoet" op 19 mei j.l. aldaar geen Grote Sterns werden waargenomen. Dit in tegenstelling met verleden jaar, toen veel Grote Sterns op die zandplaat nestelden. De situatie ter pla,atse wees er op, dat door hoge waterstanden, de zandplaat herhaaldelijk was overspoeld. Slechts een dertigtal kokmeeuwen nestelden nu op die plaat. Bij informa tie bleek de Grote Stern te zijn verhuisd naar het natuurreservaat "de Beer" bij Rozenburg, een plaats waar zij eerder als vroedvogel verdwenen. De Siberische lijster (Turdus Sibericus) In "Sterna," van maart j.l. maakten wij melding van het verblijf in het duin gebied van een Siberische lijster (turdus sibericus). Achteraf is geble ken, dat een andere Siberische lijster als slachtoffer van de vuurtoren te Haamstede is gevallen. Twee exemplaren binnen een betrekkelijk klein gebied dus. Bezitters van onze lijst van op Schouwen-Duiveland voorkomen de vogelsoorten, dienen deze lijst (onder dwaalgasten) met deze vogelsoort aan te vullen. De Siberische lijster, waarvan het mannetje opvalt door het leizwarte ve derkleed, een witte wenkbrouwstreep en lichte onderbuik, werd nog maar zelden in ons land gezien. De vogel ontleent zijn naam aan de streek van herkomst in het noorden en noordoosten van Azië. Het zou interessant zijn te weten of mogelijk dit winterhalfjaar ook elders in Nederland Siberische lijsters zijn waargenomen. Z omerpostzegels Met veel instemming hebben wij de zomerpostzegels 1961 begroet. In de waar den van 4 t/m 30 cent geven zij afbeeldingen van de zilvermeeuwen, de scholekster, de wulp, de kluut en de kievit. Het is ons opgevallen, dat de afgebeelde scholekster, hoewel voorkomende op een zomerzegel, nog in winterkleed was. Dat de P.T.T. met de uitgifte van deze vogelserie een gelukkige greep heeft gedaan, blijkt wel uit het feit, dat de verkoop van zomerzegels dit jaar een recordhoogte bereikte.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1961 | | pagina 3