ALBATROSSEN (Diomedea) Van de weinige vogelsoorten, die in staat zijn op de oneindige oceanen te leven, is er geen groter zwerver en onafhankelijker vogel dan de albatros. Hij kan voor weken, zelfs maanden naar zee gaan, op de oppervlakte van de oceaan slapen, zeewater drinken en alleen aan land komen om te broeden. Onlangs gedane waarnemingen tonen aan, dat albatrossen een schip langer dan enkele dagen volgen. Het verhaal, d ze bepaalde schepen ontzaglijk lang volgen, is in de wereld gekomen, doordat de vogels 's-nachts door andere worden afgelost. Door albatrossen te ringen is men te weten gekomen, dat zij grote afstanden afleggen. Een albatros, die op de Kerguelen-eilanden in he zuiden van de Indische Oceaan was geringd, werd ongeveer drie jaar 1 ter in de buurt van Kaap Hoorn (zuidelijkste punt van Zuid-Amerika) g vangen, op een afstand van ongeveer 10.000 km. Men is er echter ook achter gekomen, dat sommige albatrossen tussen de broedseizoenen e'én of meer reizen rond de wereld kunnen maken. Albatrossen komen in hoofdzaak voor in de koude oceanen van het z delljk halfrond, waar zij een gebied bewonen, dat zich uitstrekt van d tropen in het noorden tot aan de kusten van het zuidpoolvasteland. E van het dozijn bekende soorten, de Galapagos-albatrosbroedt op de G lapagos-eilanden en drie andere broeden op kleine eilandjes in het a den van de Stille Oceaan. Tropische orkanen voeren de albatrossen soms tot ver op het noordellj halfrond. De opvallendste kenmerken van de albatros zijn de buisvormige neus holten aan de bases van de bovensnavel. De snavel is groot en sterk, bedekt met hoornplaatjes en eindigt in een krachtige haak. Albatross- voeden zich hoofdzakelijk 's-nachts met kleine zeedieren, zoals inktv sen, maar deze worden ook wel overdag van het oceaanoppervlak opgepil Bij het "landen" daalt de albatros op een golf en vouwt zijn vleugels hoog op zijn rug op. Als hij opstijgt, springt hij langs een golftop, wai bij hij op het water trappelt met zijn van zwemvliezen voorziene poten; losraakt boven een dal. Zijn poten zijn zo kort, dat hij met grote krac! moet trappelen om te kunnen opstijgen. De reuzenalbatros heeft de grootste vleugelspanwijdte van alle lew de vogels, n.l. bijna vier meter; zijn vleugels zijn lang en erg smal. I vogels schijnen er, ondanks hun grootte, uitstekend mee te kunnen vlif gen; zij kunnen uren achter elkaar hoog in de lucht zweven met stil staande vleugels, tegen de wind in laverend, om dan snel naar de gol' te schieten, weer recht omhoog te stijgen en daarna weer te gaan lavei Behalve lange vleugels heeft de albatros een massieve kop en een kle: op een roer gelijkende staart. Toen tijdens de tweede wereldoorlog op de Midway-eilanden (tussen Jap: en Amerika) een Amerikaanse bezetting l§g, nestelden er tal van alba trossen rondom de barakken der Amerikaanse soldaten. Deze vogels, Laj .albatrossen, leverden voortdurend gevaar op voor de vliegtuigen, maf zowel de soldaten als de matrozen konden er niet toe komen de vogels doden en daarom moesten speciale maatregelen worden getroffen om de eieren weg te halen en de vogels van de startbanen te verjagen. Gedurende de balts grommen en schreeuwen albatrossen, waggelen roi strijken onhandig hun veren glad, buigen voor elkaar en steken de snau in de lucht. Ze zijn erg op gezelligheid gesteld. Vroeger plunderden t eierverzamelaars hun broedplaatsen, waardoor vele soorten gedecimeerd werden en de kortstaa,rta,lbatros bijna werd uitgeroeid; deze nestelt o; eilanden even ten zuidoosten van Japan. De Japanners beschermen deze zeldzame soort thans echter volledig. De albatrossen leggen één kalkachtig ei op een kaal terrein van af de of zand in een eenvoudig nest van gras. Beide seksen zorgen voor 1 broeden, dat bij de koningsalbatros 70 - 80 dagen duurt. De jongen woi den gevoed met uitgebraakt voedsel uit de krop. Ze worden erg dik van die voeding met half verteerde vis. Het kuiken wordt ongeveer 42 dage in het nest verzorgd. Het jong van de koningsalbatros blijft net zo la op de grond tot zijn vleugels volgroeid zijn, waar 229 - 251 dagen mee gemoeid zijn. (Uit de Wereld der Dieren (Vogels). Uitgave W.Gaa.de, den Haag) - 6 -

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1961 | | pagina 6