- 5 - iet zo Juist genoemde artikel tracht duidelijk te maken, dat in de toekomst jp Schouwen andere vakantiegangers .mogen worden verwacht. Zij zullen komen rór hun eigen, "beperkte vakantiegenoegens; dit in'tegenstelling met de ïuidige vakantiegangers, die vooraf van de. natuur van het eiland komen ge- lieten. De vakantieganger 'van nu weet, wat natuur is.-. Hij-kan er volledig iegrip voor hehben, dat t>epaa,lde natuurterreinen zo kwetsbaar zijn, dat zij voor het gr.ote publiek niet onbeperkt toegankelijk kunnen zijn. Er mocht hier- v, tan nog even worden getwijfeld, dan is een eenvoudig gesprek met een vogel- 0- achter voldoende .om dit duidelijk te maken. ichouwen moet verwachten, dat de toekomstige vakantieganger absoluut geen ,egrip heeft van de waarde van een puur natuurterrein, om over de kwets baarheid daarvan nog maar te zwijgen. Het is onjuist om hieruit de conclusie l ;e trekken, dat de vakantieganger hiervoor zelf schuld draagt en dat dus ie enige methode om Schouwen's kostbare' natuur te beschermen moet zijn: ten hoger hek met meer prikkeldraad om de Schouwse natuurgebieden heen. n g. ie toekomstige vakantieganger treft geen schuld, omdat hij als stedeling s .oor een kilometers dik pantser van industrieën en woonwijken van de natuur s afgesloten. Die natuur - waarin de. Schouwenaar zich bevindt-, zo ga,uw hij !en voet over zijn.drempel zet - is voor de meeste stedelingen-iets volkomen a: ribekends. Zelf fiets ik" in'Rotterdam dagelijks ongeveer de afstand Burgh- bestenschouwen om van huis naar school te gaan. 'k Kom over deze weg uit- p luitend huizen tegen en hier en daa,r een stukje gra.sveld met ingepote bol- j en, maar daar durf ik nooit naar te kijken, omda,t een autp van links of een rómmer van rechts er dan voor zorgt, dat ik nimmer meer ergens na,a,r kijken an! Als een stedeling op de vrije zaterdag of zondag "buiten" komt, dan is it meestal op een met .groen omzoomd sportveld ofin een keurig aangelegd 31 ark r s( n dan komt plotseling de vakantie en gaat "ook hij plichtsgetrouw een veer- 5 ien daagjes naar "buiten. Wie denkt, d'&t hij het "da,a,r nu toch wel echt na,ar ]ijn zin zal hebben, heeft het in het algemeen' glad mis! De eerste dagen p eker voelt hij er zich helemaal niet op zijn gemak e'n kunnen we hem aa.ntref- t; en waar de meeste huizen het dichtst bij elkaar staan. aj aa,r hij weken achtereen alleen maar huizen en nog eens huizen heeft gezien, pen dagelijkse strijd voert om uit het kolomme-t je ^dodelijke verkeersongeluk- en" te blijven en afgestompt wordt, door de herrie van de grote stad, moet ij eerst eens wennen a,an de rust van buiten. Vooraf die rust kan hij maar 'fi loeilijk verteren. Daarom maakt hij zelf zoveel herrie door ha.rder "te schreeu wen dan nodig is. of schaft zich een draagba,re radio aan, die hij als een jl edizijnf le s.je met zich meedraagt": als de pijn van de stilte te erg wordt, raait hij er gauw .een paar -druppelt jes geluid uit. p een stralende julidag in 1958 wandelde ik met een klas leerlingen op de jUiddijk bij de Plompe Toren, 'k Was zelf noga.l opgetogen over het weer ver gassend prachtige uitzicht op Zferikzae, de kabbelende golfjes van de Oos- 55 erscheld-e en de verlammingsverschijnselen van de kluten, die vreesden, dat j e te dicht bij hun jongen kwamen. In een enthousiaste bui vroeg ik aan een aar jongens, die na,ast me liepen; "En, hoe vinden jullie "mijn" Schouwen ii excuses, lezer, voor deze aanmatiging!)?" (Ook nu wordt met Schouwen tel- i ens weer Sc houw en-Duive land bedoeld). Zij hoorden aan de vra,a,g al, dat ze pets vriendelijks moesten antwoorden. Och, wel aardig., 't Is wel een mooi land". ;s k Was over dit a,ntwoord ma,a,r matig tevreden en vroeg hen, wat ze er dan j! eg meer bij verlangden, of ze iets misten. Tot mijn stomme verbazing kreeg j k ten antwoord; 't Is zo stil hier. We missen zo het lawaai van remmende ijttto's en het gegier van de tram in de bocht!" Mijn verbazing wa,s stom: k wist inderda,a,d niet, wat ik hierop moest zeggen. Blijkbaar zit de herrie an een moderne stad.reeds zo in het sta,dskind verankerd, dat het niet meer i onder kan en zich zonder het stadse lawaai moet voelen als een kettingroker ,e onder tabak! 1 o mens, vooral de stadsmens, blijkt zo ver van zijn oorspronkelijk tehuis, 's natuur, te zijn afgedwaald, dat hij zich in die natuur alleen niet meer "■:ttig voelt. En hierin ligt een taak voor de Vogelwacht: de stadsmens eer in staat stellen de natuur te zien als een bron van onophoudelijke ver oudering en bewondering, als een bron van levensgeluk. re t

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1962 | | pagina 5