- 5 - Uit de gegevens waarover wij nu reeds beschikken, blijkt wel, dat de afgelopen strenge winter weinig invloed heeft gehad op de stand van onze broedvogels. Wij zagen wat minder lijsters en in de op het eiland aanwezige kolonies keerden aanmerkelijk minder blauwe reigers terug, maar de stand van de meeste vogelsoorten is goed tot zeer goed. Aangezien op sommige plaatsen de boerenzwaluw en de huiszwaluw niet op de oude nestplaats terug keerden, kan het van belang zijn in 1964 wederom een inventarisatie van deze vogels te houden. Met betrekking tot het broedseizoen, hopen wij in het septembernummer van Sterna, uitvoerige mededelingen te kunnen doen. Sterna van maart j.l. sloten wij af met enige trekgegevens en vermel ding van getelde vogels op bepaalde terreinen. Wegens plaatsgebrek moesten wij eindigen met ."wordt vervolgd". Aangezien dit vervolg be trekking had op in het afgelopen winterseizoen aanwezige (overwinteren de) vogels en dit seizoen reeds lang verstreken is, menen wij deze ge gevens thans niet meer te moeten opnemen. Wel hielden wij nog een tel ling op 18 april in de Koudekerkse inlaag. Wij zagen daar? 19 bergeenden, 3 wilde eenden, 2 slobeenden, 7 smienten, 7 winter talingen, 11 rotganzen, 108 kluten, 25 kievit-en, 49 scholeksters, 32 tureluurs, 47 tsteenlopers45 kokmeeuwen, 2 visdiefjes, 6 strand- plevieren, 2 bontebekplevieren, 4 gele kwikstaarten en 2 patrijzen. Hoe een slimme waterschapsvoorzitter en een vogelminnend machinist eens een grote ramp in het Schouwse vogelleven nog net wisten te voor komen. Het zal in het begin van de twintiger jaren geweest zijn, toen we in de tweede helft van juni en begin juli een langdurige regenperiode be leefden met veel en dikwijls harde zuidwestelijke wind. Deze wind was precies gericht op de uitmonding van de sluis, waardoor de boezem van het stoomgemaal het overtollige water in de Oosterschelde moest zien kwijt te raken. Dientengevolge was er geen sluisgang van betekenis en bleef de boezem vol. De boezem bestond uit de drie inlagen tussen de Schelphoek en de hoek van Flaauwers, het boezempje tussen het stoomgemaal en de zeedijk en het kleine poldert je na,ar Prommelsluis. Aangezien het bleef regenen kwam ook het water in de Schouwse sloten tot ongekende hoogte en werden de te velde staande gewassen met onder gang bedreigd! Nu had het stoomgemaal nog wel wat meer water in de boe zem kunnen malen, maar dan zouden de "vogelhillen" in de genoemde in lagen onder water komen te staan. En op deze vogelhillen waren juist duizenden paren kokmeeuwen, visdiefjes en grote sterns bezig aan de laatste dagen van hun broedperiode en waren reeds een aantal jonge vo gels geboren. Had. deze broedplaats Schouwen niet reeds wijd en zijd, ook ver'1 buiten onze landsgrenzen, in kringen van natuurliefhebbers bekend gemaakt? Onder water zetten zou volgens een toenmalige pachter der vo geleilanden de dood van zeker 12000 jonge vogels ten gevolge hebben. En hoe zouden de oudere vogels er op reageren? Misschien voor goed ver-' dwijnen? Neen, een hogere waterstand in de boezem kon niet. Maar als er niet ge malen werd gingen de boeren te keer! Y/at te doen? Een middenweg bestond er nieti Als heemraad van het Waterschap kwam ik juist midden in deze precaire toestand op het stoomgemaal. Met een beteuterd gezicht vertelde de ma chinist me; "telkens komen de pachters van de vogelhillen hier om te vragen in 's hemelsnaam geen water meer in de boezem te draaien en aan de andere kant komen de boeren, die zeggen; laet die veugels ma, ver- rekke en gae dire.ct maèle." Zo vlug ik kon ging ik naar Zierikzee, naar de voorzitter van het Water schap. Toen hij de moeilijkheden vernam, zei hij het volgende; "we kunnen al die vogels niet in één slag vernietigen! Als morgen de wind breeder gaat is het gevaar geweken!" En toen kwam zijn besluit; "morgen de schooi steen van het stoomgemaal laten roken, dan denken de boeren dat er wordt gemalen en zijn zij tevree." Toen de machinist deze opdracht te horen kreeg zei hij met een lakonieke snuit; "da,t heb ik gisteren al gedaan!" De volgende dag liep de wind na.a,r het noordwesten, de sluisdeuren open den zich en op normale wijze kon nu worden gespuid. Duizenden vogels wa ren gered! Ook toen waren er a.1 vogelliefhebbers! W.G.Boot Jzn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1962 | | pagina 5