- 8 - wespjes de kolonies "bezoeken. Of zij de luizen parasiteerden kon ik niet waarnemen, maar ik neem het wel aan. Valt nog te vermelden, dat ik later in het jaar eens een spotvogel "bezig zag met het eten van zwarte bonenluizen uit een kolonie op mijn dahlia.' s Van menselijk en vooral van kwekersstandpunt bekeken is het jammer, dat al deze luizeneters eerst komen opdagen als zij er "brood in zien", m.a.w. als er al een zo grote massa aanwezig is, dat het de moeite loont om er op af te gaan. En dan is het voor de land- en'tuinbouw al te laat, daar de luizen dan a.1 heel wat schade hebben berokkend. We zouden graag zien, dat onze vogels, lieveheersbeestjes enz. hier voor een doelmatige bestrijding konden zorgen. Deze zou dan kunnen behoren tot de zgn. ''harmonische bestrijdingen", in welker richting men tegen woordig zoekt cm te komen tot betere beschermingsmiddelen en methoden van planten tegen dierlijke organismen. Hoewel we hierbij nog maar aan het begin staan is. er toch reeds een aantal onderzoekers in deze rich ting werkzaam. Zij vormen de Werkgroep Harmonische Bestrijding va.n Pla gen T.N.O. (En dit alles eigenlijk door Rachel Carson's boek "Silent Spring") Er wordt wel eens gezegd: "ruim alle kardinaals-struiken op, dan hebben de zwarte bonenluizen geen winterwaardplant meer en zijn we ze kwijt'1, 't Lijkt eenvoudiger als het is. We zouden er weinig mee op schieten, want in denatuur is bepaald dat, behalve de kardinaalsmuts, ook Gelderse roos en een aantal Prunus-s cort en wint erw aardplant zijn. We komen nu toe aan een klein vlindertje dat als rups op de kardi naalsmuts leeft en dan dez.e struik soms geheel kan kaalvreten. Het is het kardinaalshoedspinselmot je (waarom de muts nu opeens een hoed'is geworden weet ik niet), ook wel evonymusmotje genoemd. De wetenschap pelijke naam is Hyponomeuta evonymellus L. Het .is een klein nachtvlin dertje met zuiver witte voorvleugels, waarop enkele zwarte stippeltjes en lichtgrijze achtervleugels. Deze laatste zijn in ruststand niet te zien. Vleugellengte ongeveer 1 centimeter. Het vlindertje vliegt in de nachten van juli en augustus ep. we. kunnen het dan overdag wel zien in ruststand op stam-en takken van de ,'evonymus of in de huurt ervan. Het legt zijn eitjes in een groepje hijeen en bedekt ze dan met een schildje, op de takken. De rupsjes overwinterén als heel kleine wezentjes onder dat dek schildje. In mei en juni zijn ze echter goed te vinden, want ze blijven "gezellig" bij elkaar in een vies uitziend spinsel. Soms is zo'n kaal gevreten tak of struik één grote spinselmassa! De struik herstelt zich ook hier wel weer van, maar met devruchtzetting loopt het dan wel fout Gelukkig is de aantasting niet ieder jaar even erg. Ik heb de rupsen qr wel eens uitgespoten met de tuinslang. Er m'oet dan wel met een krachtige straal worden gewerkt (duim' op de opening!). Liggen de rup sen eenmaal op de grond, dan komen ze niet zo gemakkelijk mder terug in de struik. De meeste vogels bemoeien zich er niet mee. Ze smaken zeker erg belabberd. Nu is de koekoek op dat punt wellicht'minder kies keurig. Verschillende malen zag ik hem, altijd in de vroege morgen, nooit later op de dag, er zioh aa,n tegoed doen. Voor de lunch en het diner had hij blijkbaar wat beters! Nog eendvogel moet ik noemen, die ik er in de tijd, dat hij zijn jon gen verzorgde geregeld op aantrof. Eén met een zeer goe'de reputatie nog wel, want hij werd zelfs door keizers en koningen (en wie weet door wie nog meer) beluisterd en geroemd. Een beetje vreemd om dan nog met zulke ordinaire mottenrupsen op tafel te moeten komen, zult U zeggen. Het is de nachtegaal. In de enkele seizoen, dat het in :de tuin van de huren broedde, had ik een paar geregeld als "klant". Maar dit is dan het laatste dier, dat ik hij de kardinaalsmuts aan U kon voorstellen. Nou ja, mijns inziens waren het er genoeg! Haamstede, januari 1964. J.P.C.Boot

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1964 | | pagina 8