- 5 -
Nadat de voorz. van "het Nut" de heer de Waard en alle aanwezigen wel
kom had geheten, vertelde de cineast allereerst een aantal "bijzonder
heden over Hongarije, het land dat door hem werd bezocht en waar hij tal
rijke opnamen maakte, waarvan door hem kleurendia's werden vertoond-
Op een wijze, zoals naar onze mening alleen de heer de Waard dit kan
doen, deed hij de aanwezigen kennis ma,ken met dit land achter het ijzeren
gordijn- Een land met een vriendelijk en gastvrij volk. Een land ook met
prachtige landschappen en steden met een vaak kleurige bebouwing. Na de
pauze werd over Hongarije een kleurenfilm vertoond, waardoor een interes
sant beeld van dat land werd verkregen. De in de film voorkomende op
namen van verscheidene - al of niet broedende - vogels, hadden uiter
aard de belangstelling van de vele vogenvrienden in de zaa.1.
Op het einde van de avond dankte de voorzitter van de Vogelwacht de
heer de Waard voor de prachtige avond en wenst ieder wel thuis toe.
TREKGEGEVENS
Een zilvermeeuw die op 27 juni 1956 te Haamstede als nest jong werd ge
ringd, werd op 3 september j.l. stervend aangetroffen te Beuningen bij
Nijmegen.
Op het strand te Renesse werd op 1 juni j.l. een dode zilvermeeuw ge
vonden. Deze vogel bleek 'op 21 juni 1958 te Haamstede te zijn geringd.
Op 20 juni 1960 werd in de Weversinlaag een jonge grote stern geringd.
De vogel werd op het eind van augustus 1964 dood aangetroffen op het
strand te Bloemendaal (slachtoffer stookolie).
Een jonge zilvermeeuw die op 21 juni 1958 te Haamstede werd geringd,
vond men op 28 juni 1964 dood op het strand te Qostkapelle.
Op 28 oktober j.l. werd nabij Melissant een dode zilvermeeuw aangetrof
fen. Ook deze vogel was'als nest jong te Haamstede geringd en 'wel op
19 juni 1957.
Op de Bospla,at te Terschelling werd op 10 juli 1959 een jonge zilver
meeuw geringd. Deze vogel werd in de duinen cp Schouwen dood aangetrof
fen op 7 juli 1964. Op dezelfde datum,werden daar ook gevonden twee dode
zilvermeeuwen, die An de zomer van 1956 te Wassenaar waren geringd.
Na,bij de Grevelingendam (in aanleg) te Bruinisse werd op 30 juli 1964,
een albino (witte) scholekster gezien. Ook enige dagen daarna, verbleef
deze vogel nog bij die plaats.
Op 1 oktober, toen alle zwaluwen nog niet waren verdwenen, za,g men op
Schouwen reeds overvliegende wilde ganzen.
De eerste koperwieken waren dit najaar op 12- oktober in de duinstreek
te zien, kramsvogels op 18 oktober en bonte kra.a.ien op 21 oktober.
Een bijzondere waarneming deden wij op 24 september j.l., toen wij boven
de duinen bij de "Oude Hoeve" een spreeuwenwolk zagen die - zoals te doen
gebruikelijk - door gelijkmatige zwenkingen der vogels, afwisselend zwart
tegen de blauwe lucht afstak. Onder deze spreeuwenwolk zagen wij een
roofvogel die wij niet konden determineren door., de te grote afstand waar
op wij ons bevonden, maar zeer waarschijnlijk was" dat een sperwer, die om
streeks deze tijd van het jaar langs de kust trekkende vogelhorden pleegt
te volgen.
De spreeuwenwolk bewoog zich telkens in de richting van de roofvogel,
die uitweek, maar telkens naar de mp,ssa, spreeuwen terug keerde. Deze
vogel was 6r blijkbaar op uit een afgedwaalde spreeuw te bemachtigen.
De spreeuwen zochten echter steun tegen deze vijand door in een dichte
drom te blijven' vliegen en de roofvogel alzo geen gelegenheid te bieden
een prooi te bemachtigen. Hoewel de spreeuwenwolk zich telkens in de
richting van de roofvogel bewoog, bleef deze de vogels volgen. V/ie op
de.ze heldere septemberdag omhoog blikte, kon trouwens ta,l van trekvogels
volgen op hun weg naar het zuidwesten. Zo zagen wij nog kieviten, veel
kleine zangvogels en een zestal blauwe reigers met statige wiekslag
heog over komen.
Zo geeft ook (vooral) de herfst ons veel vogels te zien.
Er kwamen meldingen binnen van het vinden of vangen van vogels welke
op de Vinkebaan te Westenschouwen werden geringd.
Een spreeuw, geringd op 31 oktober 1961 werd op 17 mei 1964 dood aange
troffen te Savsas (Jönköping) Zweden.