- 6 - Een ringmus, geringd 19 oktober 1963, ziek aangetroffen te Steenberg op 23 mei 1964. Een keu, geringd 15 september 1962, gevangen en gekooid te Templeuvi (Henegouwen) België. Een vink, geringd 3 september 1961, dood gevonden te Oldeberkoop in Friesland. OVER DE SLAGERS Dit is een vreemde titel, maar hij is wel juist, want ik wil het ever. met U hebben over een in ons land voorkomende vogel, die "Lanius" di is "slager" heet. Een wat lugubere naam voor zo'n mooie vogel als de: klauwier. Wij hebben hier te lande drie lanii, drie klauwieren; de meest bekend' lancius collurio of grauwe klauwier, de wat minder bekendelanius excubitor, de klapekster en de minst bekende lanoius senator, de roei kopklauwier Van de grauwe klauwier zegt de Vogelgids; vrij a.lgemene broedvogel; nu echt zeldzaam is hij niet, maar .ik zou toch wel eens willen weten,j hoeveel broedgeva.llen er jaarlijks op Schouwen—Duiveland voorkomen; i vermoed, dat hij in ieder geval op dit eiland niet vrij algemeen voort Over de grauwe klauwier gaat het nu dus. Van de roodkopklauwier heb éénmaal een nest gevonden in 1929, de klapekster heb ik wel eens gez maar de grauwe klauwier heb ik vele malen onder ogen gehad. Ik herinner mij een nest in het Soesterveen, op 24 mei vond ik het, c 6 juni lagen er vier eieren in twee naakte jongen, op 25 juni was he nest verladen, maar de jongen scharrelden nog in de nabijheid om. De ouders gingen hevig te keer. Dan zie je de grauwe klauwier in zijn pi De lichtblauwe kop wordt heerlijk onderstreept door de zwarte band do het oog. De warmbruine vleugels branden in de zon; de staa'rt, als je er onder tegen aan ziet, wit met een zwarte lengtestreep in het midd en een zwarte zoom, slaat onophoudelijk heen en weer. 't Is een vogel van wonderlijke contrasten in zijn kleuren en in zijn bewegingen. De zw fors gesnavelde kop draait hij langzaam heen en weer, maar rusteloos zijn staartzwaai, alsof hem iets jeukt bij zijn staartwortel. Daaraan h ken je hem gemakkelijk op een afstand. Het wijfje is veel eenvoudiger getekends bruin-grijs, bijna, geheel. De borst is bij de jonge wijfjes gemarmerd, de oudere exempla.ren verlieze deze marmertekening bijna geheel. Maar haar bewegingen zijn dezelfde kalm de kop en onrustig de staart. In de buurt van het nest vond ik allerlei resten van vlinders; vleug van wapendragers, allerlei soorten uilen en spanners. Hier was dus waarschijnlijk zijn slagerij. De klauwier heet n.l. niet voor niets lancius. In zijn hele habitus e gedrag is hij een klein roofvogelt jehij heeft zelfs een kleine haak aan zijn snavel. Soms legt hij een voorraadschuur aan van allerlei ins ten, soms hagedissen en ook jonge vogels. In hetzelfde jaa,r trof ik een ouderpaar met net uitgevlogen jongen langs de spoorbaan Amersfoort—Baarn. Dat was op 26 juni. De ouden vl gen rond, het voer in de bek, druk alarmerends tjek, tjek, kort en h klinkend als de roodborsttapuit, alleen zwaarder van klank. Het nest vond ik na. veel moeite en schrammen in een meidoorn, maar de mooiste vondst was: een kleine hamstervoorraad van lancius. Twee vleugels za opgespietst op de dorens. Het bloed aan de botjes was nog vers rood. Alleen enkele slagpennen waren nog over. Het waren restanten waarsch lijk van een jonge mees. Mijn vondst had bij de vrienden veel bekijks. Z is nu in het Rijksmuseum voor Natuurlijke Historie te Leiden, te sa,men opgespietste hagedissen en duinkevers en dergelijke. Ja,, zo is onze klauwier wel, maar ondanks alles en met dat alles; het is een pracht J.I.vai^ Schaick. HUWELIJK TUSSEN WITTE- en ROOT/KWIKSTAART Als kind reeds zullen velen van ons dat vriendelijke, bont gekleurde vogeltje hebben leren kennen, dat we soms al erg vroeg in het jaar f de akkers als daar de voorjaarswerkzaamheden plaats vonden, konden bi zig zien. Van de werkers op het land leerden we toen, dat het "paeréwachtertje of "boonezoaiertjes" waren, maar de meester op school noemde ze witti kwikstaa,rtjesVrijwel op iedere boerderij kon men in de zomer een paa:

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1964 | | pagina 6