Tan deze mooie vogeltjes broedend aantreffen en ik neem aan, dat zulks nog steeds zo is. Op 22 april van dit jaar (1964) zag ik hij de fruitschuur in onze boom gaard een paar kwikstaarten druk in de weer. Blijkbaar zochten ze een nestgelegenheid. Soms zaten ze boven op de nok van de schuur, dan weer inspecteerden ze de dakpannen en "probeerden" de holtes da,artussen. Dat alles onder een vrolijk get jetter en steeds met de staarten "kwik- kend". Het zou niet de eerste keer zijn, dat hier witte kwikstaarten broedden. Al enkele jaren hadden we hier geslaagde broedgevallen waargenomen onder het dak of in een nabije houtstapel. Slechts denmaal maakten we een mis lukking mee. Dat was in 1962. In de broedtijd. Een van de kwikstaarten had zich - mogelijk bij het volgen van een insect - door een holte onder de eternietplat-en van de dakbedekking heen gewerkt en was da.arbij terecht gekomen in een afgesloten gedeelte van de schuur, dat wij de "vergifkamer" noemen. (Omdat de sproeimiddelen erin worden bewaard). Gelukkig ontdekten we het dier vlug en konden we het weer uit zijn "che mische1* gevangenis bevrijden. Met grote bogen vloog het de vrijheid in en- we hebben het niet meer teruggezien! Dagenlang heeft de partner zitten wachten, al maar roepend. Tevergeefs! Nog heel lang bleef hij bij de schuur. Wij noemden hem de cnbestorven we duwnaar". Daarbij aannemend dat het de man was. Keren we echter terug naar voorjaar 1964. Met het kwikstaartepipaar van dit jaar was iets bizonders aan de hand. De ene vogel was veel donker der gekleurd dan de andere. De kijker werd meegenomen en toen kon gemak kelijk worden vastgesteld, dat we hier te- doen hadden met een paar, dat uit een witte- en een rouw kwikstaart bestond, Natuurlijk werd de verdere loop der dingen nu met'nog meer interesse gevolgd. Op 26 april was het paar aan het bouwen! We zagen het ook geregeld bij ons werk in de boomgaard. Er kwam bezoek van een "vogelvriend". Met begrijpelijke trots wilde ik hem "het geval" tonen, We zagen echter alleen de "witte" op de nok van het dak zittend. Heftig roepend en met de staart "gesticulerend". Da,a,r was wat aan de hand, dat was zo te zien. Controlerend liepen we rond. Opeens riep de "vogelvriend" "er zit een vogel in jullie vergifkamer, een kwikstaart!" Ja lezer, U raa.dt het goed. Het was de donkere huwe lijkspartner van onze kwikstaart. Destijds had ik de holtes door het aan brengen van een balkje heel klein gemaakt. Blijkbaar nog niet klein ge noeg. Nu was de rouwkwikstaart het slachtoffer. Ik vreesde een herha.ling van hetgeen twee jaren geleden gebeurde. Voorzichtig werden de deuren geopend en de rouwkwikstaart kwa.m naar bui ten. U kunt zich onze vreugde voorstellen, toen de volgende morgen beide dieren weer aan het bouwen waren! Nog een beproeving wachtte ons kwikstaartenpaarHet werd 30 april, de verjaardag van onze Koningin. De scholen hadden vrij! Neefjes van me - niets wetende van het zeldzame broe'dgeval-in-wording, bouwden met hun vrienden ka,mpeertenten, om van de vrije dag te genieten, echter vlak bij de plaats die ook de kwikstaarten hadden uitverkoren. Ér werd zelfs ge schoten! De vogels lieten zich ook daardoor niet verstoren; het.was niettemin een pak van mijn hart, toen de rust wee'rkeerde! En toen, ongeveer een week later," opeens geen kwikstaarten meer! Hoe ik ook uitkeek, het bizondere kwikstaartenpaartje kon ik niet meer ontdekken. Wel een naburig paartje, maar dit wanen gewone "blanken". Het zij overigens nog vermeld, dat de rouwkwikstaart zich toch wel meer in Schouwen heeft laten zien, Drs.Mennema, zag er een op het strand van Westenschouwen (als ik me goed herinner in 1954), terwijl ik er zelf eens een aantrof bij de ijsbaan achter Burgh (1960). Haamstede, juni 1964. c J.P.C.Bont.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1964 | | pagina 7