- 8 - WINTER Als wij deze bijdrage voor "Sterna," schrijven, raast een noordwestersto over het Zeeuwse land en wordt het vlakke land van Schouwen gegeseld door hagel en sneeuwbuien. Echt geen weer om een hond naar buiten te jagen en het is zeker niet aanlokkelijk om er op uit te trekken en vo gelwaarnemingen te doen. Er zullen in de komende winter evenwel nog gen genoeg komen, waarop het goed is naar buiten te trekken; heldere vriesdagen met veel zon en weinig wind. Als dan de wegen goed begaan! baar en berijdbaar zijn, is het wel de moeite waard eens te gaan zien, hoeveel en welke soorten vogels de winter op Schouwen-Duiveland door| brengen. Ylak bij huis hebben we bij een voederplaats of voedertafel reeds ver schillende ::standvogels" als vink, spreeuw, huismus, heggemus, roodb koolmees, pimpelmees, lijster en merel kunnen observeren. Daarnaast b staat de kans op koperwieken, een beflijster en soms pestvogels. Kokmeeuwen zoeken het bij vriezend weer wel meer bij de bebouwde komme en als de honger hen te veel kwelt strijken cok zij bij de voederplaats neer. Ook de kauw laat zich dan dicht bij huis zien. Wie een moestuin heeft zal daarin bij vorst en sneeuwval de houtduif j de nog aanwezige spruitkool zien neerstrijken. De laatste winters geef, ook de turkse tortel blijk van zijn aanwezigheid. Waar langs sloot en plas nog wat open water is, kunnen we in de afge ven rietkra,gen het waterhoen zien, evenals de aanverwante waterral. lang er voldoende open waker is zal men de blauwe reiger kunnen aant fen maar bij langdurige vorst krijgt deze vogelsoort het moeilijk en va dikwijls als slachtoffer van de honger. Zolang de temperatuur drageli, blijft zwerven in de polder nog wel wat kieviten-rond, maar zij verdwi, bij invallende vorst. Wulpen en veel scholeksters zien we in- of bij de inlagen, aan de ste glooiingen der dijken neemt men de steenloper waar en aan de vloedlijn het strand scharrelen drieteenstrandlopers Naast de bekende zilvermeeuw zal men, voornamelijk op het strand en 3 nabijheid van stortplaatsen van huisvuil, de mantel-meeuw zien. Ook de stormmeeuw is meestal goed vertegenwoordigd. A.ls wintergast de driei meeuw en met een beetje geluk kan men een burgemeester waarnemen. De bonte kraai is in onze omgeving een echte winterga,st, al laten zij z3 de laatste jaren wel in mindere ma,te zien dan vroeger. Wie wilde ganzen wil zien (soms grote groepen) kan zeker aan zijn t ken komen. Voor brandganzen maakt hij veel kans in de omgeving van Mc aanshoofd en den Osse. Andere soorten als grauwe gans, kolgans, klei en grote rietgans za,l hij zeker aantreffen in de buurt van de Deling; het veer bij Zonnemaire en de omgeving van het Dijkwater bij Dreischor Het aantak kobbelzwanen is in de winter op Schouwen-Duiveland niet ring. Zij zijn meestal te zien in de Flaauwers- en Weversinlaag, het I water, het Diepegat en de kreken bij Ouwerkerk. Wat' later in de wintc heeft men ook kans daar de kleine wilde zwaan te kunnen waarnemen. Naast de bekende wilde eend, komen in de winter veel eendesoorten n; ons eiland en zijn dan te zien in kreek of op plas dan wel buitendijk; één der zee-armen. Meestal verblijven hier de kuifeend, de toppereenc de tafeleend, de brilduiker, de pijlstaart, het nonnetje, soms de ijs; veel middelste za,aghekken, de grote zaagbek, zeer veel smienten, de eidereend, zwarte zee-eend en de kleinste der futen, de dodaars. Op een strandwandeling zal men in de winter dikwijls dode- of hulpbel vende vogels aantreffen, die slachtoffer zijn van op zee drijvende stc olieresten. Zij zijn dan geheel of gedeeltelijk bedekt met een teerachi substantie. Onder deze vogels zijn meestal veel zee-eenden, zeekoetet alken en zo nu en dan een Jan van Gent. Zo geeft ook de winter ons op Schouwen-Duiveland veel vogels te ziei wie er op uit wil trekken zal - mits voorzien van een kijker, - aan c vogels veel genoegen beleven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1964 | | pagina 8