Koudekerkse inlaag 3 januari; 31 wilde eenden 26 wintertalingen 660 smienten 18 "bergeenden 25 rotganzen 14 februari; 68 wilde eenden 55 wintertalingen 200 smienten 67 bergeenden 100 rotganzen Enkele andere waarnemingen.; 13 dec.1964 bij Sch.elph.oeks 1 Jan van Gent en 1 velduil. 1 jan.; op wei bij Moriaanshoofd1000 brandganzen, 11 kleine rietgl zen en 3 velduilen. De eerste kieviten za,gen wij op 1 9 februari op'het vliegveld Haam stel In het broedgebied zagen wij de eerste kieviten echter pas op 3 maarl Op 7 maart te Zonnemaire; 1 dode dwergmeeuw, een kluut en 2 bontbekl plevieren. Op 7 maart in het Schelphoekgat,50 eidereenden, 120 grote zee-eendt- 1 kuifduiker en 8 brilduikers. Ons lid, de heer S.Moelijker te Schuddebeurs, ontfermde zich deze wjj wederom over een gekwetste blauwe reiger. Door de goede zorgen van J echtpaar Moelijker, knapte de vogel weer zo ver op, dat hij in het Dij water te Dreischor kon worden vrijgelaten. De Mus. Dat lijkt nu toch wel een beetje dwaas, om over de mus te schrijven. Vogelgids zegt van de mus; de meest bekende vogel, is dat ook zo; iedereen kent de mus. Een mens, die de mus niet kent, kan eigenlijk mens genoemd worden. Mens en mus behoren onafscheidelijk bij elkaar. Maar VanDobben schreef eens in "Wat vliegt daar?" over de mus; Van zijn gewoonten is nog weinig bekend. En deze Van Debben is doctor in biologie. Nu dan. Het lijkt ook wel een beetje gewaagd, om ever. de mus te schrijven, wa; zoveel weten wij wel van zijn gewoonte af, dat hij scha.delijk is. De mul vogelvrij. Hij mag vervolgd worden en gedood worden, zoveel als men Isjj Biologisch bezien is echter de mus even belangrijk als b.v. de kluut hoe vreemd U dat ook in de oren moge klinken. De strop voor de mus dat hij in zo groten getale voorkomt. Was hij net zo zeldzaam en leefl hij net zo geheimzinnig als de nachtzwaluw, dan zouden we ons de beis uit het lijf lopen, om hem te zoeken en waar te nemen. Maar ja, zo i$ het nu eenma.a.1 niet. Hij is in massa, uitgebroken ever de wereld en i da,ar een soort plaag geworden. Alle verdelgingsmaatregelen schijnen i tegen niet te helpen. Die ongelukkige mussen eten letterlijk van all en planten zich maar voort, alsof 't geen geld kost. Dat kost het d ook niet, tenminste hun niet, maar des te meer de land- en tuinbouw de hoenderfokkers, om maar een paar door mussen gedupeerden te noeni Daarom zijn er vroeger dan ook "mussengilden" opgericht. Ingeleverde sen en eieren brachten geld op. Zo'n "mussengildebestaat nog o.a,. Haamstede en Renesse, maar ze zijn levend dood, want wie neemt nu nol moeite om voor een paar centen mussen en eitjes in te leveren? Ja, die mussen. Het is niet nodig hun verenblad te beschrijven. Het eenvoudig ma,a,r fraai, kijkt U ma.a,r eens naar het prachtige bruin van mannetjes (ik heb het over de huismus, Baser domesticusj. Ja., die mussen. Dacht U, dat ze zo mak zijn? Dat dacht U dan alleen Ze zijn schuw, wat geen wonder is, gezien de vervolging, waaraan ze tijd zijn blootgesteld. Tegen mijn huis zat eens op de bocht van een al voerpijp een z.gn. open mussennest. Het was langwerpig en had zijn opfl boven opzij. In vorm dus net een sta.a,rtmezennestmaar niet half zo afgewerkt. Mooi voor een foto dacht ik en ik stelde mij met een came zo verdekt mogelijk op. Maar de mussen waren schuw, schuwer dan b.v. mezen en merels. Ze kwamen amper, maar ze moesten wel, want ze haddl jongen. Enige uren heb ik er bij gezeten en heb enkele foto's gemaa.kij Het wijfje heb ik helemaal niet gezien, alleen maar het mannetje en zag ik dan ook, dat er uitsluitend dierlijk voedsel werd gevoerd. Gesj tarwekorrels van de boer, geen gerst van de kippenhouder, ma.a.r vliel

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1965 | | pagina 4