- 5 - naar de zee veroorzaakt. Een zeker niet te verwaarlozen factor is dé verlaging Van het 'polder- peil van Schouwen tijdens de herverkaveling. De grafiek van duinwa.terstan- den die sinds het begin van de waterwinning wordt bijgehouden vertoont zeer duidelijk verlagingen in de jaren 1953 t/m 1955. De onttrekking va,n leidingwater was in 1953 daarentegen juist zeer gering door de evacuatie van de bevolking. Het plaatsen van stuwtjes in de sloten kan niet verhin deren dat veel water naar de polder ondergronds blijft afvloeien. Zou men dit willen tegengaan door het op te pompen en in de duinen terug te bren gen, dan zouden in de omgeving^.watarstandsverlagingen optreden. De fruit bomen benutten juist dit langzaam afvloeiende grondwater. Het bij regen door de slootjes afstromende water is om hygiënische redenen meesta.l niet bruikbaar wegens afwezigheid van riolering. Tenslotte mag het feit genoemd worden, dat verschillende kampeerbedrij ven een eigen pompin3talla,tie hebben, waarmee enige duizenden mensen van water worden voorzien. Ook zijn er bij droogte diverse beregeningsinstalla,- ties in werking, die duinwater oppompen. Overigens kan wat men "verdro ging" noemt veroorzaakt worden door volstuiven van een duindal. Zo zijn plaatselijke orchideën verdwenen ten N. van de Duinhoeve door de grote zandverstuivingen uit de oostelijke Verklikkerduinen. Als suggestie om de flora en fauna te trachten geleidelijk weer te ver rijken ondanks "verdroging", wil ondergetekende wijzen op de mogeljkheid om op een zorgvuldig te bepalen plants en wijze door uitgraving een meer tje te creëren met een zeer flauw hellende bodem en oever, rekening hou dende met windrichting, zon e.d. Men kan dan zelfs bij een geleidelijke daling van de waterstand aanpassing van de plantengroei hieraan verkrijgen ir.J.L.van Sloten. Onderschrift Vanzelfsprekend geven we ons lid, Ir.J.L.van Sloten, directeur van de W at er lei ding Maaischappij "Schouwen-Duiveland" gaarne de gelegenheid om enkele factoren te noemen die bij de wateronttrekking aan het Schouwse duingebied een woordje meespreken. Voor de objectiviteit is het goed, da,t men ook déérvan kennis neemt. Aangezien we "Sterna," niet willen gebruiken om discussies te voeren, willen we trachten ons onderschrift kort te houden. Door de opsomming van mogelijke mede-oorzaken van waterpeilverlaging door de heer van Sloten kunnen we echter toch niet geïnspireerd worden onze bezwaren tegen het bouwen van een aantal nieuwe bronnen in of nabij het Zeepegebied (met de bedoeling daaruit t.z.t. water te onttrekken) terug te nemen. We blijven op het standpunt staan dat we willen we onze flora en fauna in zijn huidige staat behouden tegen elke verdere wateronttrek- king van betekenis moeten zijn. In droge jaren (die ongetwijfeld ook weer eens aan de beurt komen!) zou deze fataal kunnen zijn. Het droge jaar 1959 waarschuwde ons reeds. Natuurlijk zijn ook wij ervan overtuigd dat de behoefte aan zoet water in de komende jaren sterk zal stijgen. We blijven echter aandringen op de bestudering (en toepassing) van andere, minder schadelijke winningsmetho den. We denken nog steeds aan het vormen van grote duinmeren (spaarbek kens) in de nabijheid van het Pompstation. Hierin dient het water da.t on benut afvloeit (en tenslotte in de Oostersche1de terechtkomt) te worden verzameld om in de topmaanden a,ls aanvulling te kunnen worden gebruikt. En op den duur zal men toch op grote schaak moeten overgaan tot ont- zilting van zeewa,ter! Economische mogelijkheid hiervan nadert snel. De P.Z.E.M. heeft reeds een plan op stapel dat beoogt in 1969 als nevenpro duct zoet water te gaan bereiden uit zeewater. Men denkt aan een maxima le jaarproductie van dertig millioen kub. water. We denken dat ook de Rijnmond en de Randstad Holland wel tot een dergelijke zoetwaterbereiding zullen moeten overga,an (noodgedwongen!). Moet Schouwen-Duiveland, nu ver bonden met deze gebieden, dan nog op de ouderwetse (en misschien toch niet meer toereikende?) manier blijven doorgaan? Daarbij de kans lopend dat eerst nog een enig stuk natuur wordt vernietigd? Tenslotte nog een suggestie, afkomstig van ons erelid, de heer N.H. Lysen. Kan er op het watergebruik niet aanzienlijk worden bezuinigd door het meer in gebruik nemen van drukkranen" (zoals b.v. op schepen)? Deze geven alleen water als er op wordt gedrukt. Houders van kampeergelegen heden, pensions enz. kunnen beamen hoeveel (steeds kostbaarder wordend) water er ongebruikt wegvloeit, doordat kinderen (en ook nog wel volwas senen?) kranen openen en vergeten ze te sluiten!

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1965 | | pagina 5