In 1964 heeft Dr.Beeftink van het Hydrobiologisch Instituut te
Yerseke - wederom in Gorteria - aangetoond, dat de zeeköol langs de kus
vooral op die plaatsen voorkomt, waar de sterk wisselende factoren zoal
wind, stroming en golfslag geen invloed hebben: in de luwte van vooruit
stekende polderdijken en nollen en aan de voet van duinrichels.
Het is in dit verband goed te begrijpen, dat we de zeekool niet behoeven
te zoeken op het Hollandse open strand tussen Hoek van Holland en Den
Helder, waar de zojuist genoemde factoren het milieu zeer wisselvallig
beïnvloeden. Maar rustige, ongestoorde-plekjes achter nollen, polder
dijken en duinrichels vinden we wel op Schouwen, zekér tot aan het mornet
dat de deltadammen aan de Schouwse noord- en zuidkust worden vastgeklot
ken en deze plekjes grotendeels van.zee zullen worden afgesloten.
De mogelijkheid, dat de uiterst zeldzame zeekool nog meer op Schouwen ka
worden gevonden, is daarom de eerste jaren redelijk groot.
Aangezien de zeekool groeit op plaatsen, waar eerder vogelaars zijt
te vinden dan plantenverzamelaars, leek het mij zinvol in Sterna enige
aandacht voor deze plant te vragen. V/ie een exemplaar vindt, doet er
goed aan een blad en eventueel een stukje van de bloeiwijze af te snijden
en dit - met vermelding van vindplaats, datum en vinder - op te zenden
aan: Rijksherbarium, afd. Nederland, Schelpenkade 6, Leiden.
Drs. J.Mennema
Naschrift
Wie interesse heeft voor de Nederlandse wilde flora, kan aan het
bovenstaande adres een proefnummer aanvragen van het tijdschrift Gortexi
dat minstens 6 x per ja,ar verschijnt (abonnementsprijs 4,per jaar)
en waarin naast algemenepublicaties over het voorkomen van diverse
plantesoorten in ons land, meermalen artikelen verschijnen over de merk
waardige plantengemeenschappen in het deltagebied.
(door omstandigheden eerst nu geplaatst. Red.)
- 6 -