Voor zover nog kan worden nagegaan, zijn we dan met de volgende sprekers
in de loop van de jaren in zee gegaan.
Dr.M.Adrian!Jac,v.d.BergePiet Bos; J.P.C.Boot; Gebr.BranderDr.J.J.v.
Burkom; Jaap van Dijk; S.van Essen; Dr.Huese; J.Ivangh; Jaag de Jong; Drs.
P.van Kalmthout; Drs.J.Menner&a-; -S.Moeilijker;- -Prof.Dr.-M;-F-.-Morzer Brujjns;
A.M.v.d.Oord; Dr.Paris; L.van Ree; C.Regensburg de Mooy; Drs-.-H.Rensebrink;
H.de Reuver; J.Rooth; C.J.S.de Ruiter; Ds.van Schaick; Klaas Schot; J.Strij-
bos; M.Verbrugge; Dr.J.Verhoeven; J.Viergever; K.Visser; J.Vogel; J.Vijver
berg; Simon de Waard; J.Wigman, H.Wuillaume; J.v.d.Wall; K.Zweres.
Publicaties
De Vogelwacht heeft door middel van publicaties tot nu toe nog weinig van
zich laten horen. .Jaarverslagen en het kwartaal-orgaan "Sterna" zijn tot nu
toe vrijwel de enige uitgaven geweest. Dat wel verschillende bijdragen uit
"Sterna" van de hand van de voorzitter J.P.C.Boot zijn overgenomen in andere
natuurbeschermingsbladen, vernam U hier reeds.
Met het uitgeven van vogellijsten van broedvogels enz. zijn we tot nu toe
ni t zij bijster gelukkig geweest. Ora bij te blijven werden ook de latijnae na
men gebruikt, doch dat bleek toch wat te hoog gegrepen! Wellicht 3 x scheeps
recht, volgende maal beter.
Ereleden en leden voor het leven.
In 1956 is het lidmaatschap ingesteld voor ereleden. De eersten die hier
voor in aanmerking.kwamen, waren Mr.W.M.Paardekoper - Overman - vele jaren
voorzitter - en J.Vijverberg.
De heer en mevrouw K.Zevering-Tolhoek kregen beiden in 1963 het erelidmaat
schap.
In 1965 is de penningmeester P.M.den Haan posthuum genoemd;
N.H.Lysen werd eveneens in dat jaar erelid.
Door middel van een niet geringe geldelijke bijdrage ineens (een sympathiek
gebaar) hebben de heren Dr.G.Brouwer en Mr.W.M.Paardekoper Overman te ken
nen gegeven, graag lid voor het leven te worden.
Biosfeer
Momenteel is de VQgelwacht voor haar directe taak berekend.
"Zij kan Schouwen aan"! In iedere plaats zijn voldoende leden, die een waak
zaam oog laten gaan over de hun door en door bekende omgeving en die bijtijds
een seintje kunnen geven, als er iets mis dreigtr te gaap.
Moge zij allen lang dit enthousiasme en deze waakzaamheid behouden.
Want deze waakzaamheid is zeker broodnodig, om de goede biosfeer, die we
hier gelukkig nog hebben, te kunnen handhaven.
"Gelukkig nog volop hebben" stond er eerst. Bij nader inzien is dit al niet
meer waar.
We zullen dit aan de hand van het boekje "Wereldwijde zoeg over en voor de
biosfeer", (een verslag van een internationaal congres, voorbereid door de
Unesco) en een uitgave van het Min. van G. R. en M.in de lokale propor
ties gezien, nagaan.
Onder biosfeer verstaat men het complex van bodem, water en lucht, van