- 9 - De BUIZERD In de donkere tijd van het jaar komt op Schouwen-Duiveland de buizerd voor. De kuststreek ligt er dan verlaten hij, wat een ideale situatie is voor roofvogels. We kunnen zo een buizerd bij een dood konijn aantreffen, De buizerd is een roofvogel, die het in Oost Nederland tot een paar broedgevallen brengt. De kleur is donkerbruin met gele poten en de groot te bedraagt 51-56-cm. De vleugolspanwijdte bedraagt 120-150 cm. Het verlangen wordt wakker om de buizerd te filmen bij een prooi. Hiervoor wordt een myxomatosekonijn op een stille weide, omzoomd door wat bomen, neergelegd. Voor de filmer wordt een schuiltent opgezet, waar hij verschillende .dagen in plaats neemt zonder dat het tot succes leidt. Maar eindelijk komt de dag! Om kwart voor negen wordt de tent betrokken. Dit geeft op het wei land nogal wat 'schrikreakties van konijnen, fazanten, waterhoentjes, ek sters en bonte kraaien. De wei is dan schoon. Na korte tijd verschijnen de konijntjes weer en daarna de waterhoentjes en fazanten. Na een half uur komen de beide eksters terug. Eerst blijft er één in de boom zitten, ter wijl de andere omzichtig naar het aas hipt en er dan flink in pikt. Het resultaat is echter niet overweldigend. Weldra komt ook de andere erbij. Ze verdwijnen weer voor om on geveer tien uur de bonte kraai en komen. Eerst komt er één, maar al gauw zitten er steeds een stuk of vier aan het aas te trekken. Van de prooi worden kleine stukjes afgetrokken en opgegeten, In de verto wordt een buizerd zichtbaar. Hij gaat zitten op een tak van een boven de omgeving uitrijzende boom,zo dat hij een goed overzicht heeft over de omgeving. Toch maar e— ven proberen met de kijker te kij ken, maar dan wel van binnen uit door een kleine opening-zo dat het glas niet kan spiegelen. Na een kwartier vliegt h'.j een eindje dichterbij en begint dan het geduld van de omgeving op de proef te stellen. Intussen lopen de fazanten,konijnt jes kieviten en waterhoentjes vaak bij hem. Een zilvermeeuw, die toevallig o- vervliegt, ziet de buizerd en begint schreeuwend de aanval. De buizerd verweert zich wat, maar vliegt tegelijk weg in de richting van de bomen, die bij het aas staan, De meeuw geeft het echter nog niet op,zodat de bui zerd besluit tussen de takken van een abeel te gaan zitten, waar de hut vlak bij staat. De vogel zit nu zes meter van me vandaan. Het minste ge rucht en de kleinste beweging zijn nu in staat de vogel op te schrikken. Na tien minuten vliegt hij naar de bomen aan de overkant van de weide. De bonte kraaien beginnen te schreeuwen en één van hen gaat vlak bij de bui zerd zitten als schildwacht. De rest dex kraaien gaat weer door met aas eten. Ondertussen poetst do buizerd da veren. Plotseling, met enige vleu gelslagen verschijnt hij bij het aas. De bonte kraaien maken ruimte en zijn zeer nerveus. Nu begint de buizerd aan zijn maal. Eet is te zien dat hij hiervoor beter gereedschap heeft dan de kraaien. Deze nemen het echter niet en beginnen de buizerd te pesten. Ze happen telkens in de staartve ren van de buizerd en gaan hierbij zo staan dat ze snel kunnen wegvliegen en -springen. De buizerd geeft een knauw in de richting van één der kraai en en vliegt hem een meter na, maar de kraai is al weg. Dan gaat de bui-

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1970 | | pagina 11