EEN DRAMA OP HET WIEL Wonen aan de oever van een wiel,ook al zijn er in de zomer water fietsen en rekreanten in aktie, is buitengewoon attractief omdat de ge vleugelde gasten, die hier in de verschillende seizoenen verschijnen het toch al zo graaie beeld verlevendigen. De meeste vogels zijn helaas door trekkers, Hieronder bevinden zich vrijwel alle op Schouwen-Duiveland beken de soorten.Naast heel veel wilde eenden die hier ook broeden en jongen op voeden zagen we vaak slobeenden,tafeleenden, kuifeenden, nonnetjes en veel zeldzamer smienten, wintertaling, pijlstaarteenden en toppereenden. Een verrassing is het 's ochtends bij een eerste verkeijing in het voorjaar een doortrekkende ijsvogel te zien vissen en te kunnen genieten van de per- fekte duiktechniek en de handigheid waarmee deze vogel kleine visjes grijpt. Helaas bleef deze mooie vogel nooit langer dan twee dagen.Vaker zien we in de winter de dodaars, die flinke afstanden onder water kan afleggen. Spe ciaal als er onraad aan" hét wiel optreedt. Vrijwel iedere" winter, behalve de laatste, genoten we van de vreemde geluiden en het geheimzinnige optre den van de waterral. Deze vogel, die veel lijkt op de waterhoentjes, heeft echter rode poten en een vrij lange rode snavel, terwijl de rug ook wel naar bruin gaat in plaats van zwart. De flanken zijn gelijk. De mimicri is daar door zo goed dat het dier zelfs moeilijk is te fotograferen, temeer omdat het tekort aan licht in de winter vaak een goede foto onmogelijk maakt. In vrij strenge wintersvooral als het wiel is dichtgevroren staat de ral, even als de waterhoen en de eenden 's morgens op wacht om van brood dat wij ze dan voeren mee te genieten. De ral gaat er echter snel mee vandoor terwijl het waterhoen het brood ter plaatse durft te nuttigen. Opvallend is ook wel dat de ral het brood zonder toevoegen van ruim water moeilijk kan ver werken. De waterral komt meestal eind september en blijft dan soms tot half maart of nog iets langer. We zien deze vogels echter vaak dagenlang niet en dat maakt een juiste datering van komen en gaan moeilijk. In de zomermaanden horen en zien we de wielewaal veel in de omgeving van het wiel en vooral vroeg in de ochtend kunnen we genieten van het fraaie liedje dat hij produceert. Overdag zien we de vogel zelden in onze omgeving maar weer meer in het bos van "Mon Plaisir". In de winter,maar vooral in het voorjaar als er jongen zijn, zien we heel vaak de blauwe reigers, die op "Heesterlust" broeden en huizen, aan het wiel vissen. Ze staan hierbij niet alleen aan de rietkraag in het water, maar graag ook op de drijvers van de waterfietsen. Met bewonderenswaardig geduld en gemak worden palingen tot wel 50 c® lang verrast (dit in tegen stelling tot het vermelde in Sterna 2/70) terwijl ook de sinds enige jaren aanwezige goudvissen graag worden genuttigd. Heel vaak kun je de doorge slikte prooi nog in de strot zien bewegen. Soms ook heeft de reiger het erg moeilijk als de goudvis aan de grote kant is. Er moet dan heel wat wa ter worden nagedronken om de vis weg te werken. De inheemse zwanen zien we vaak maar we zijn er niet gek op. Ze verdreven als ze konden alles van de plas en zijn agressief tegen alles en iedereen. In de tijd dat we in de winter brood voeren zijn ze bijzonder hinderlijk en tikken al bedelend met groot geweld op onze ruiten. Een heel enkele keer, zagen we vreemde zwanen op het wiel knobbelzwanen) De vogels die vaste bewoners van het wiel zijn en hier ook broeden, zijn de wilde eenden en de waterhoentjes. De laatste zijn gezellige vogels, die ook wat aan de mens wennen en een naar menselijke maatstaven gerekend begrijpe lijk leven leiden. Er zijn op het wiel maximaal twee paren waterhoentjes, omdat er naar het ons toeschijnt niet voor meerdere voldoende voedsel aan wezig is. Dit jaar is er echter slechts één broed van aanvankelijk 8 jon gen uit het ei gekomen. Nu tellen we van dit groepje nog maar vier. Eén

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1970 | | pagina 11